2. Persoonsvorm en zinsdelen

Nederlands
Grammatica - blz. 202-203

Pak je boek en schrift voor je. 
Begin met lezen. 
timer
10:00
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Grammatica - blz. 202-203

Pak je boek en schrift voor je. 
Begin met lezen. 
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Startopdracht: welke woorden zijn geen werkwoorden?

lopen
duiven
mensen
druppelen
zijn
graven
openen

Slide 2 - Tekstslide

Grammatica
Waarom?

Om goed en duidelijk te communiceren.
Dan je mensen begrijpen gewoon je beter.

Slide 3 - Tekstslide

Persoonsvorm en zinsdelen
Lesdoelen:


Aan het einde van de les kun je de persoonsvorm vinden.
Aan het einde van de les kun je zinsdelen van een zin vinden.

Slide 4 - Tekstslide

Piet fietst elke dag naar school.
Schrijf de persoonsvorm op je wisbordje. 

Slide 5 - Tekstslide

Waarom ga jij elke week naar de kapper?

Schrijf de persoonsvorm op je wisbordje. 

Slide 6 - Tekstslide

Persoonsvorm
In elke zin staan één of meer werkwoorden. Een van die werkwoorden is de persoonsvorm.

Hoe vind je nou de persoonsvorm?

1) Zet de zin in een andere tijd
2) Maak de zin vragend
3) Maak de zin enkelvoud-meervoud of andersom

Slide 7 - Tekstslide

Persoonsvorm
De persoonsvorm is HET werkwoord dat verandert als je de zin in een andere tijd zet. Van bijv. t.t. (tegenwoordige tijd), naar v.t. (verleden tijd).

Ik speel heel vaak FIFA.
Ik speelde heel vaak FIFA.


Slide 8 - Tekstslide

Persoonsvorm
De persoonsvorm is HET werkwoord dat verandert als je de zin in een andere tijd zet. Van bijv. t.t. (tegenwoordige tijd), naar v.t. (verleden tijd).

Ik speel heel vaak FIFA.
Ik speelde heel vaak FIFA.

Milan verliest van mr. Breedveld
Milan verloor van mr. Breedveld

Slide 9 - Tekstslide

Persoonsvorm
Manier 2)
De zin vragend maken met dezelfde woorden.

Ik heb nog nooit Tik-Tok gebruikt.
Heb ik nog nooit Tik-Tok gebruikt?

Luuk speelt een spelletje.
Speelt Luuk een spelletje?

Slide 10 - Tekstslide

Persoonsvorm
Aan de slag!

Maak nu zelfstandig opdracht 1

Is het onderstreepte woord een pv of niet?


Daarna klassikaal bespreken.
timer
2:00

Slide 11 - Tekstslide

Persoonsvorm
Aan de slag!

Maak nu zelfstandig opdracht 2, deel 1

Onderstreep de persoonsvorm van de zinnen.


Daarna klassikaal bespreken.
timer
3:00

Slide 12 - Tekstslide

Zinsdelen
- Een zin bestaat altijd uit verschillende zinsdelen.
- Een zindeel is één woord of een groepje woorden die bij elkaar horen.

Hij wilt dit niet maken.
Hij / wilt / dit / niet maken.

Jullie zijn de beste klas van al mijn Nederlands klassen.
Jullie / zijn / de beste klas / van al mijn Nederlands klassen.

Slide 13 - Tekstslide

Zinsdelen
Hoe bepaal je een zinsdeel?      ----->     De zinsdeelproef

Je gaat de zin anders opbouwen. Elk los stukje, is een zinsdeel.
Probeer welke woorden je samen vóór de persoonsvorm kunt zetten.

Jullie / kunnen / dit / heel goed.
Heel goed / kunnen / jullie / dit.
Dit / kunnen / jullie / heel goed.

Slide 14 - Tekstslide

Persoonsvorm
Aan de slag!

Maak nu zelfstandig opdracht 3, vraag 1 en 2

1) Onderstreep de persoonsvorm van de zinnen.
2) Verdeel de zinnen in zinsdelen

Daarna klassikaal bespreken.
timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

Persoonsvorm
Aan de slag!

Maak nu zelf of samen opdrachten 4 en 5

Tijd over? Lezen

timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Persoonsvorm en zinsdelen

- Wat is een persoonsvorm?
- Hoe kun je de persoonsvorm vinden?

- Wat is een zinsdeel?
- Hoe kun je een zinsdeel vinden?

Slide 17 - Tekstslide