2HA - Week 20 les 1. Koppelteken en weglatingsstreepje § 4

week 20 les 1- 2ha
  • 10 minuten stillezen
  • tips Stiefkind voor tweede versie script
  • nakijken §3
  • herhaling §4
  • oefenen  §4







timer
10:00
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

week 20 les 1- 2ha
  • 10 minuten stillezen
  • tips Stiefkind voor tweede versie script
  • nakijken §3
  • herhaling §4
  • oefenen  §4







timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Leenwoorden nakijken
Nakijken opdrachten 2, 3, 4 en 5  van cursus 7 §3 leenwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen


 Je kunt het koppelteken en weglatingsstreepje correct te gebruiken



Slide 3 - Tekstslide

Koppelteken
De meeste samenstellingen schrijf je aan elkaar:
kassameisje, wijkagent, politiebureau, schoolkantine

Bij een klinkerbotsing (oo, aa, oe, ui) gebruik je een koppelteken:
auto-ongeluk, lente-ui, video-opname. Een klinkerbotsing is een botsing van twee klinkers die samen een klank in de Nederlandse taal vormen. 

Slide 4 - Tekstslide

Het koppelteken
Uitzonderingen
Je gebruikt een koppelteken als er in het samengestelde woord cijfers voorkomen.

bijvoorbeeld:
80-jarige, 70-plusser.

Slide 5 - Tekstslide

Koppelteken
Je gebruikt een koppelteken
als er in het samengestelde
woord een afkorting voorkomt.

Bijvoorbeeld:
usb-stick, mbo-opleiding, 
A5-formaat, Sint-Nicolaas

Slide 6 - Tekstslide

Koppelteken
Je gebruikt een koppelteken bij
aardrijkskundige namen.

Bijvoorbeeld: 
Zuid + Holland = Zuid-Holland.
Zuid-Afrika, Noord-Italië, 
's-Gravenhage, West-Amerika.

Slide 7 - Tekstslide


Koppelteken

In samenstellingen die verkeerd gelezen kunnen worden, plaatsen we een koppelteken:

zo-even, stage-uren, radio-omroep, na-apen.

Slide 8 - Tekstslide

Koppelteken
In woorden met de voorvoegsels:
adjunct-                 leerling-
aspirant-                niet-
bijna-                       non-
ex-                             oud-
interim-                                                         ex-roker
kandidaat-                                                   oud-voorzitter

Slide 9 - Tekstslide

§4 Weglatingsstreepje
Als je een deel van een woord weglaat, mag dat met een weglatingsstreepje.

Slide 10 - Tekstslide

§4 Weglatingsstreepje
Als je het eind van het woord weglaat, komt het streepje bij het eerste woord aan het eind.

Bijvoorbeeld: op- of aanmerkingen


Slide 11 - Tekstslide

§4 Weglatingsstreepje
Als je het begin van het woord weglaat, komt het streepje aan het begin van het tweede woord.

Bijvoorbeeld:  damesjassen en -jurken.
- laat je een heel woord weg, dan gebruik je geen streepje.

Slide 12 - Tekstslide

§4 Weglatingsstreepje

Laat je een heel woord weg, dan gebruik je geen streepje. 
Bijvoorbeeld: Hoge en lage cijfers.

Slide 13 - Tekstslide

Wat: Maak de opdracht van cursus 7 §4 spelling opdracht 1 t/m 5 op blz. 254-255
Hoe:  Individueel, maar je mag op fluisterniveau overleggen met degene die naast je zit. 
Hulp: Theorie uit je boek of internet.
Uitkomst: Geoefend met koppelteken en weglatingsstreepje
Tijd: 15 min.

Klaar?
Leesboek of ander huiswerk (bijv. eindversie Stiefkind)
timer
15:00

Slide 14 - Tekstslide