Taal Actief Thema 4 les 2

• Taal
• Basisschool
• Groep 7

Grammatica

Aan het einde van de les kan ik in een zin:

- de zinsdelen vinden
- de persoonsvorm vinden
- het lijdend voorwerk vinden
- het gezegde vinden

Persoonsvorm

Hoe kan je de persoonsvorm vinden in een zin?

meerdere antwoorden zijn mogelijk

Je vindt de persoonsvorm door

1. De tijd te veranderen
2. Een vraagzin te maken
3. Door de vraag 'Wie of wat + ....'
4. De zin van enkelvoud naar meervoud te veranderen ( andersom)

Wat is de persoonsvorm?

Het regent het hele weekend.

1. Het
2. het hele weekend
3. weekend
4. regent

Wat is de persoonsvorm?

Henk klust de hele dag

Wat is de persoonsvorm?

Waarom pak je dat?

Zinsdelen

Je kunt een zin in delen verdelen: de zinsdelen. Er is een heel gemakkelijke manier om dat te doen.

Alles wat voor de persoonsvorm staat of kan staan is één zinsdeel.

Stap 1: Zoek de persoonsvorm
Stap 2: Kijk wat welke delen van de zin voor de persoonsvorm passen

Stap 1: Wat is de persoonsvorm

Ik heb dat cadeau aan Dane gegeven

Stap 2. Wat past er voor de persoonsvorm?

Ik heb dat cadeau aan Dane gegeven.

Dat cadeau heb ik aan Dane gegeven.

Aan Dane heb ik dat cadeau gegeven.

Wat zijn de zinsdelen?
meer antwoorden mogelijk
Felix heeft een vraag.

1. vraag
2. Felix
3. heeft
4. een vraag

Wat zijn de zinsdelen?
( meerdere antwoorden mogelijk)
Ik vind taal erg leuk.

1. Ik vind
2. taal erg leuk
3. taal
4. leuk

Schrijf het derde zinsdeel op

Oma gaat naar de dierentuin.

Schrijf het derde zinsdeel op

Wie ben jij?

Wat is het gezegde?

Wat is het gezegde?

Ik loop

1. Ik
2. loop

Wat is het gezegde?

Ik heb vandaag gelopen.

1. Ik
2. heb
3. gelopen
4. heb gelopen

Wat is het gezegde?

Ik wilde vorige week komen lopen.

1. wilde
2. komen lopen
3. wilde komen lopen
4. komen

Schrijf het gezegde op:
De pakketbezorger bezorgde het pakketje thuis.

Schrijf het gezegde op:

Ik ben gisteren door de regen gefietst

Schrijf het gezegde op:

Hebben zij de boeken gelezen?

Onderwerp

Wat is het onderwerp?

Mijn tablet maakt een vreemd geluid.

1. tablet
2. mijn tablet
3. maakt
4. een vreemd geluid

Wat is het onderwerp?
Vorige week wilden Aurelio, Kees en Alex een cadeaubon gaan kopen.

1. Vorige week
2. wilden
3. Aurelio
4. Aurelio, Kees en Alex

Hoe vind ik het lijdend voorwerp?

Hij heeft een voetbal gevonden.

persoonsvorm: heeft

zinsdelen maken

gezegde: heeft gevonden

onderwerp: Wie/wat heeft gevonden?: hij

lijdend voorwerp: wie/wat heeft hij gevonden?: een voetbal

Wat is het lijdend voorwerp?
Mijn tablet maakt een vreemd geluid.

1. Mijn tablet
2. maakt
3. een vreemd geluid
4. er is geen lijdend voorwerp in deze zin

Wat is het lijdend voorwerp?
Aan Isabel geef ik volgende week een presentje.

1. Aan Isabel
2. volgende week
3. een presentje
4. Er is geen lijdend voorwerp in deze zin

Schrijf het lijdend voorwerp op:
Tessa en Rokia eten pindakaas

Wat is het lijdend voorwerp?
Alle leerlingen hebben aantekeningen gemaakt.

Schrijf het lijdend voorwerp op:
Wil je mij even optillen?

Veel succes!