Log alvast in op LessonUp (de code staat linksonder in beeld).
blz. 108-109 :Taalverzorging H3
Enkelvoud en meervoud
Voordat we beginnen:
Welkom U3BD
Hoofdstuk 3
SMAAK
timer
3:00
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1
In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Open je boek alvast op blz. 108-109.
Log alvast in op LessonUp (de code staat linksonder in beeld).
blz. 108-109 :Taalverzorging H3
Enkelvoud en meervoud
Voordat we beginnen:
Welkom U3BD
Hoofdstuk 3
SMAAK
timer
3:00
Slide 1 - Tekstslide
Waar werken in deze les naartoe?
Je kunt figuurlijk taalgebruik herkennen en gebruiken.
Je kunt het onderwerp en de persoonsvorm in een zin bepalen.
Je kunt bepalen of een onderwerp enkelvoud of meervoud is.
Slide 2 - Tekstslide
Deze les 45 minuten
Verder met hoofdstuk 3
Herhaling Woordenschat H3
Startopdracht maken
Uitleg Taalverzorging H3
Opdrachten maken
Gezamenlijk afronden
10 minuten
15 minuten
10 minuten
10 minuten
5 minuten
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik?
Wat is het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik?
Wanneer gebruik je beide vormen van taalgebruik?
WoordenschatH3
Hoe zat het ook alweer?
Slide 5 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik?
Hoe kun je de betekenis van een onbekend woord ook alweer vinden?
Wat is formeel (officieel) taalgebruik?
In welke situaties gebruik je formeel taalgebruik?
Slide 6 - Open vraag
Geef een voorbeeld van letterlijk en een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik.
Slide 7 - Open vraag
Wanneer gebruik je letterlijk en wanneer gebruik je figuurlijk taalgebruik?
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Figuurlijk
taalgebruik
Slide 10 - Tekstslide
letterlijk of figuurlijk?
Slide 11 - Tekstslide
De vakantie staat voor de deur.
Is dit letterlijk of figuurlijk taalgebruik?
A
letterlijk
B
figuurlijk
Slide 12 - Quizvraag
Oma krijgt een nieuw gebit. Is dit letterlijk of figuurlijk taalgebruik?
A
letterlijk
B
figuurlijk
Slide 13 - Quizvraag
Fem trekt haar stoute schoenen aan.
Is dit letterlijk of figuurlijk taalgebruik?
A
letterlijk
B
figuurlijk
Slide 14 - Quizvraag
Figuurlijk taalgebruik
Bij figuurlijk taalgebruik wordt iets anders bedoeld dan wat er eigenlijk staat. Ik heb een nieuwe auto op de kop getikt. Dat betekent niet dat je de auto slaat, maar dat je deze voor weinig hebt kunnen kopen.
Slide 15 - Tekstslide
Figuurlijk taalgebruik
Spreekwoorden
gezegdes
uitdrukkingen
Slide 16 - Tekstslide
Deze week:
Taalverzorging H3 deel 1.
Volgende week: Taalverzorging H3 deel 2.
Woensdag 13 maart:
Toets Woordenschat H3 en Taalverzorging H3.
De planning
Slide 17 - Tekstslide
Startopdracht (blz. 108).
Slide 18 - Tekstslide
Als ik aan een voetbalteam denk, dan denk ik aan...
één persoon
meerdere personen
Slide 19 - Poll
Het voetbalteam ... een beker.
A
wint
B
winnen
Slide 20 - Quizvraag
Bij het woord team denk je aan waarschijnlijk aan meerdere personen, maar het woord is ...
A
enkelvoud
B
meervoud
Slide 21 - Quizvraag
Persoonsvorm: enkelvoud of meervoud?
De persoonsvorm en het onderwerp horen bij elkaar. Als het onderwerp enkelvoud is, moet je de persoonsvorm ook in het enkelvoud schrijven. Als het onderwerp meervoud is, moet de persoonsvorm ook in het meervoud staan.
Soms is het moeilijk om te bepalen of het onderwerp enkelvoud of meervoud is.
Slide 22 - Tekstslide
Persoonsvorm: enkelvoud of meervoud?
Alle jonge vogels op de waslijn zongen de hele ochtend.
Het gaat hier om meerdere vogels, dus de persoonsvorm 'zongen' schrijf je ook in het meervoud.
De kudde schapen liep midden op de weg. Het gaat hier maar om één kudde, dus je schrijft de persoonsvorm 'liep' in het enkelvoud.
De brandweer bluste de brand. De brandweer bestaat uit meerdere mensen, maar toch is het enkelvoud. Je schrijft de persoonsvorm 'bluste' dus in het enkelvoud.
Slide 23 - Tekstslide
Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?
Mijn oom en tante zijn op vakantie in Spanje.
A
enkelvoud
B
meervoud
Slide 24 - Quizvraag
Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?
De politie doet onderzoek naar de moord van vorig weekend.
A
enkelvoud
B
meervoud
Slide 25 - Quizvraag
Een aantal leerlingen van die school ... zich woensdag eerder melden.
A
moet
B
moeten
Slide 26 - Quizvraag
De elektriciteit van al die huizen ... opgewekt door zonnepanelen.