Herhaling hoofdstuk 3

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Herhaling Hoofdstuk 3

Planning van vandaag

5 minuten: persoonsvorm enkelvoud of meervoud 

5 minuten: Het voltooid deelwoord is altijd?

2 minuten: woordenschat

5-10 minuten:  figuurlijk taalgebruik

Persoonsvorm enkelvoud of meervoud 

We gaan 5 minuten

 de persoonsvorm enkelvoud of meeDrvoud herhalen

Wat weten we nog over de persoonsvorm?

Wat is ook alweer de persoonsvorm?

Waar hoort het onderwerp altijd bij?

Staat de persoonsvorm in enkelvoud of meervoud?

De kudde schapen liep / liepen op de dijk.

1. enkelvoud
2. meervoud

Enkelvoud of meervoud?

Brandweerlui

1. enkelvoud
2. meervoud

Staat de persoonsvorm in enkelvoud of meervoud?

De bos rozen was / waren verwelkt.

1. was
2. waren

Enkelvoud of meervoud?

De voetbalclub

1. enkelvoud
2. meervoud

Kies uit: enkelvoud of meervoud:

Een setje handschoenen

1. Enkelvoud
2. Meervoud

Staat de persoonsvorm in enkelvoud of meervoud?

De winterbanden van de auto wordt / worden vervangen.

1. wordt
2. worden

Kies uit: enkelvoud of meervoud:

De klas met leerlingen

1. enkelvoud
2. meervoud

Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?:

De brandweer bluste / blusten de brand.

1. enkelvoud
2. meervoud

Kies uit: enkelvoud of meervoud:

Mijn schrift met aantekeningen

1. enkelvoud
2. meervoud

Kies uit: enkelvoud of meervoud:

Financiën

1. enkelvoud
2. meervoud

Voltooid deelwoord

Wat weten we nog?

Het voltooid deelwoord is altijd?

Twijfel je over hoe je het schrijft?
Maak dan gebruik van het schema op blz. 200

Wat is het voltooid deelwoord van:

Verhuizen

1. verhuist
2. verhuisd

Wat is de juiste vorm?

1. De docent (herhalen) de vraag.
2. De docent heeft de vraag (herhalen)

1. 1 herhaalt 2 herhaalt
2. 1 herhaald 2 herhaald
3. 1 herhaalt 2 herhaald
4. 1 herhaald 2 herhaalt

Welk voltooid deelwoord is goed geschreven?

1. onthouden
2. geonthouden
3. ontgehouden

Wat is het voltooid deelwoord van:

Proeven

1. geproefd
2. geproeft
3. geproeven

Welk woord is geschreven als een voltooid deelwoord?

1. bedoelt
2. bedoeld
3. zeg
4. sprak

Wat is de juiste vorm?

1. Ilse (verbranden) haar tong.
2. Ilse heeft haar tong (verbranden)

1. 1 verbrand 2 verbrand
2. 1 verbrant 2 verbrand
3. 1 verbrandt 2 verbrandt
4. 1 verbrandt 2 verbrand

Woordenschat hoofdstuk 3

Wat weten we nog?

Uitdrukkingen zijn figuurlijk taalgebruik.

1. waar
2. niet waar

Is hier sprake van letterlijk of figuurlijk taalgebruik?

Mijn buurvrouw zag helemaal wit, zij was zich doodgeschrokken!

1. letterlijk
2. figuurlijk

Wat betekent:

Romi's nieuwe kapsel is iets te kort 'naar mijn smaak'.

1. het is lelijk
2. het is mooi
3. mijn mening
4. vinden alle mensen

Wat is geen voorbeeld van figuurlijk taalgebruik

1. Dat was op de valreep
2. Het water liep hem in de mond
3. Mijn moeder zegt dat ik dat niet moet doen
4. Het zit me niet lekker

Wat betekent:

Quinten 'had de smaak te pakken' en rende nog een rondje.

1. snapte het niet
2. was lekker bezig

Wat betekent:

Een scheetkussen op de stoel van je docent leggen is een 'smakeloze' grap.

1. niet leuk, niet van goede smaak getuigend
2. niet lekker, niet van goede smaak getuigend
3. wel leuk, wel van goede smaak getuigend
4. wel lekker, wel van goede smaak getuigend

Wat betekent:

Cristiano Ronaldo is de 'smaakmaker' van Real Madrid.

1. wie of wat de attractie is
2. wie of wat kan lekker koken
3. wie of wat maakt veel doelpunten
4. wie of wat is aardig

Uitdrukkingen

Nu gaan we oefenen met uitdrukkingen.

Op de poster staan 38 uitdrukkingen.

Hoeveel kun jij er vinden?

Welke uitdrukkingen heb je gevonden?

Toets

Na de meivakantie 

Hoofdstuktoets hoofdstuk 3

Taalverzorging

Woordenschat

Veel succes met leren!

Jullie kunnen het!!