Log alvast in op LessonUp (de code staat linksonder in beeld).
blz. 108-112 :Taalverzorging H3
Enkelvoud en meervoud
Voordat we beginnen:
Welkom U3BD
Hoofdstuk 3
SMAAK
timer
3:00
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1
In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Open je boek alvast op blz. 110-111.
Log alvast in op LessonUp (de code staat linksonder in beeld).
blz. 108-112 :Taalverzorging H3
Enkelvoud en meervoud
Voordat we beginnen:
Welkom U3BD
Hoofdstuk 3
SMAAK
timer
3:00
Slide 1 - Tekstslide
Waar werken in deze les naartoe?
Je kunt figuurlijk taalgebruik herkennen en gebruiken.
Je kunt het onderwerp en de persoonsvorm in een zin bepalen.
Je kunt bepalen of een onderwerp enkelvoud of meervoud is.
Slide 2 - Tekstslide
Deze les 45 minuten
Verder met hoofdstuk 3
Het huiswerk nakijken in LessonUp
Herhaling Taalverzorging H3
Oefenen voor de toets
Gezamenlijk afronden
15 minuten
10 minuten
15 minuten
5 minuten
Slide 3 - Tekstslide
Figuurlijk taalgebruik
Bij figuurlijk taalgebruik wordt iets anders bedoeld dan wat er eigenlijk staat. Ik heb een nieuwe auto op de kop getikt. Dat betekent niet dat je de auto slaat, maar dat je deze voor weinig hebt kunnen kopen.
Slide 4 - Tekstslide
Figuurlijk taalgebruik
Spreekwoorden
gezegdes
uitdrukkingen
Slide 5 - Tekstslide
Deze week:
Taalverzorging H3 deel 1.
Volgende week: Taalverzorging H3 deel 2.
Woensdag 13 maart:
Toets Woordenschat H3 en Taalverzorging H3.
De planning
Slide 6 - Tekstslide
Huiswerk nakijken (blz. 110-111).
Slide 7 - Tekstslide
Noteer van de zin de persoonsvorm en het onderwerp.
De voetballers spelen morgen eindelijk de finale.
Slide 8 - Open vraag
Noteer van de zin de persoonsvorm en het onderwerp.
Afgelopen weekend hebben alle hardlopers die meededen aan de hardloopwedstrijd een medaille gewonnen.
Slide 9 - Open vraag
Noteer van de zin de persoonsvorm en het onderwerp.
Door die zware onweersbui is die hele oude boom omgevallen.
Slide 10 - Open vraag
Persoonsvorm: enkelvoud of meervoud?
De persoonsvorm en het onderwerp horen bij elkaar. Als het onderwerp enkelvoud is, moet je de persoonsvorm ook in het enkelvoud schrijven. Als het onderwerp meervoud is, moet de persoonsvorm ook in het meervoud staan.
Soms is het moeilijk om te bepalen of het onderwerp enkelvoud of meervoud is.
Slide 11 - Tekstslide
Persoonsvorm: enkelvoud of meervoud?
Alle spelers van hetzaalvoetbalteamvierden feest na de overwinning.
Het gaat hier om meerdere spelers, dus de persoonsvorm 'vierden' schrijf je ook in het meervoud.
De kudde schapen liep midden op de weg. Het gaat hier maar om één kudde, dus je schrijft de persoonsvorm 'liep' in het enkelvoud.
De brandweer bluste de brand. De brandweer bestaat uit meerdere mensen, maar toch is het enkelvoud. Je schrijft de persoonsvorm 'bluste' dus in het enkelvoud.
Slide 12 - Tekstslide
Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?
De hele familie heeft zin in de bruiloft.
A
enkelvoud
B
meervoud
Slide 13 - Quizvraag
Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?
Veel ongelukken gebeuren door onoplettendheid.
A
enkelvoud
B
meervoud
Slide 14 - Quizvraag
Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?
Na de voorstelling klapte het publiek.
A
enkelvoud
B
meervoud
Slide 15 - Quizvraag
Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?
Er mogen twee groepen tegelijk naar binnen.
A
enkelvoud
B
meervoud
Slide 16 - Quizvraag
Uitlegfilmpje
Slide 17 - Tekstslide
Kies de juiste spelling van de persoonsvorm, let op: is het onderwerp enkelvoud of meervoud?
De hele familie ...(hebben) zin in de bruiloft.
A
heeft
B
hebben
Slide 18 - Quizvraag
Kies de juiste spelling van de persoonsvorm, let op: is het onderwerp enkelvoud of meervoud?
De hele klas ... (storen) zich aan het lawaai op de gang.
A
stoort
B
storen
Slide 19 - Quizvraag
Kies de juiste spelling van de persoonsvorm, let op: is het onderwerp enkelvoud of meervoud?
De tros bananen ... (passen) net niet in mijn boodschappentas.
A
past
B
passen
Slide 20 - Quizvraag
Kies de juiste spelling van de persoonsvorm, let op: is het onderwerp enkelvoud of meervoud?
De reizigers in de trein ... (krijgen) een gratis kopje koffie.
A
krijgt
B
krijgen
Slide 21 - Quizvraag
Kies de juiste spelling van de persoonsvorm, let op: is het onderwerp enkelvoud of meervoud?
In verband met de storm ... (worden) iedereen vandaag met de auto naar school gebracht.
A
wordt
B
worden
Slide 22 - Quizvraag
De vakkenvullers in de supermarkt ... (halen) nieuwe voorraad uit het magazijn.
A
haalt, enkelvoud
B
haalt, meervoud
C
halen, enkelvoud
D
halen, meervoud
Slide 23 - Quizvraag
De verzameling oude Pokemonkaarten ... (leveren) nu veel geld op.
A
levert, enkelvoud
B
levert, meervoud
C
leveren, enkelvoud
D
leveren, meervoud
Slide 24 - Quizvraag
Die tweedehandsboeken op Marktplaats ... (kosten) door verzendkosten bijna evenveel als nieuwe.
A
kost, enkelvoud
B
kost, meervoud
C
kosten, enkelvoud
D
kosten, meervoud
Slide 25 - Quizvraag
De nummer 1 van alle artiesten ... (beantwoorden) met plezier alle vragen van zijn fans.