BSR 28/2 u3bd Taalverzorging H3

Open je boek alvast op blz. 110-111.
Log alvast in op LessonUp
(de code staat  linksonder in beeld).

blz. 108-112 : Taalverzorging H3
Enkelvoud en meervoud
Voordat we beginnen:
Welkom U3BD
Hoofdstuk 3
SMAAK
timer
3:00
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Open je boek alvast op blz. 110-111.
Log alvast in op LessonUp
(de code staat  linksonder in beeld).

blz. 108-112 : Taalverzorging H3
Enkelvoud en meervoud
Voordat we beginnen:
Welkom U3BD
Hoofdstuk 3
SMAAK
timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Waar werken in deze les naartoe?
  • Je kunt figuurlijk taalgebruik herkennen en gebruiken. 
  • Je kunt het onderwerp en de persoonsvorm in een zin bepalen.
  • Je kunt bepalen of een onderwerp enkelvoud of meervoud is.

Slide 2 - Tekstslide

Deze les                45 minuten
Verder met hoofdstuk 3
Het huiswerk nakijken in LessonUp
Herhaling Taalverzorging H3
Oefenen voor de toets 
Gezamenlijk afronden
15 minuten
10 minuten
15 minuten
5 minuten

Slide 3 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik 
Bij figuurlijk taalgebruik wordt iets anders bedoeld dan wat er eigenlijk staat. Ik heb een nieuwe auto op de kop getikt. Dat betekent niet dat je de auto slaat, maar dat je deze voor weinig hebt kunnen kopen.

Slide 4 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik 
  • Spreekwoorden
  • gezegdes
  • uitdrukkingen

Slide 5 - Tekstslide

Deze week: 
Taalverzorging H3 deel 1.

Volgende week:
Taalverzorging H3 deel 2.

Woensdag 13 maart: 
Toets Woordenschat H3 en Taalverzorging H3.


De planning

Slide 6 - Tekstslide

Huiswerk nakijken (blz. 110-111).

Slide 7 - Tekstslide

Noteer van de zin de persoonsvorm en het onderwerp.

De voetballers spelen morgen eindelijk de finale.

Slide 8 - Open vraag

Noteer van de zin de persoonsvorm en het onderwerp.

Afgelopen weekend hebben alle hardlopers die meededen aan de hardloopwedstrijd een medaille gewonnen.

Slide 9 - Open vraag

Noteer van de zin de persoonsvorm en het onderwerp.

Door die zware onweersbui is die hele oude boom omgevallen.

Slide 10 - Open vraag

Persoonsvorm:
enkelvoud of meervoud?
De persoonsvorm en het onderwerp horen bij elkaar. Als het onderwerp enkelvoud is, moet je de persoonsvorm ook in het enkelvoud schrijven. Als het onderwerp meervoud is, moet de persoonsvorm ook in het meervoud staan. 

Soms is het moeilijk om te bepalen of het onderwerp enkelvoud of meervoud is.

Slide 11 - Tekstslide

Persoonsvorm:
enkelvoud of meervoud?
Alle spelers van het zaalvoetbalteam vierden feest na de overwinning.
Het gaat hier om meerdere spelers, dus de persoonsvorm 'vierden' schrijf je ook in het meervoud.

De kudde schapen liep midden op de weg. Het gaat hier maar om één kudde, dus je schrijft de persoonsvorm 'liep' in het enkelvoud.

De brandweer bluste de brand. De brandweer bestaat uit meerdere mensen, maar toch is het enkelvoud. Je schrijft de persoonsvorm 'bluste' dus in het enkelvoud.

Slide 12 - Tekstslide

Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?

De hele familie heeft zin in de bruiloft.
A
enkelvoud
B
meervoud

Slide 13 - Quizvraag

Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?

Veel ongelukken gebeuren door onoplettendheid.
A
enkelvoud
B
meervoud

Slide 14 - Quizvraag

Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?

Na de voorstelling klapte het publiek.
A
enkelvoud
B
meervoud

Slide 15 - Quizvraag

Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?

Er mogen twee groepen tegelijk naar binnen.
A
enkelvoud
B
meervoud

Slide 16 - Quizvraag

Uitlegfilmpje

Slide 17 - Tekstslide

Kies de juiste spelling van de persoonsvorm, let op: is het onderwerp enkelvoud of meervoud?

De hele familie ...(hebben) zin in de bruiloft.
A
heeft
B
hebben

Slide 18 - Quizvraag

Kies de juiste spelling van de persoonsvorm, let op: is het onderwerp enkelvoud of meervoud?

De hele klas ... (storen) zich aan het lawaai op de gang.
A
stoort
B
storen

Slide 19 - Quizvraag

Kies de juiste spelling van de persoonsvorm, let op: is het onderwerp enkelvoud of meervoud?

De tros bananen ... (passen) net niet in mijn boodschappentas.
A
past
B
passen

Slide 20 - Quizvraag

Kies de juiste spelling van de persoonsvorm, let op: is het onderwerp enkelvoud of meervoud?

De reizigers in de trein ... (krijgen) een gratis kopje koffie.
A
krijgt
B
krijgen

Slide 21 - Quizvraag

Kies de juiste spelling van de persoonsvorm, let op: is het onderwerp enkelvoud of meervoud?

In verband met de storm ... (worden) iedereen vandaag met de auto naar school gebracht.
A
wordt
B
worden

Slide 22 - Quizvraag

De vakkenvullers in de supermarkt ... (halen) nieuwe voorraad uit het magazijn.
A
haalt, enkelvoud
B
haalt, meervoud
C
halen, enkelvoud
D
halen, meervoud

Slide 23 - Quizvraag

De verzameling oude Pokemonkaarten ... (leveren) nu veel geld op.
A
levert, enkelvoud
B
levert, meervoud
C
leveren, enkelvoud
D
leveren, meervoud

Slide 24 - Quizvraag

Die tweedehandsboeken op Marktplaats ... (kosten) door verzendkosten bijna evenveel als nieuwe.
A
kost, enkelvoud
B
kost, meervoud
C
kosten, enkelvoud
D
kosten, meervoud

Slide 25 - Quizvraag

De nummer 1 van alle artiesten ... (beantwoorden) met plezier alle vragen van zijn fans.
A
beantwoordt, enkelvoud
B
beantwoordt, meervoud
C
beantwoorden, enkelvoud
D
beantwoorden, meervoud

Slide 26 - Quizvraag

Wat?
Hoofdstuk 3: Smaak (blz. 110-111) Taalverzorging H3.
Enkelvoud of meervoud.
Oefentoets of trainer in de online methode.
Hoe?
Op je iPad.. Zelfstandig. Muziek mag (met oordopjes).
Hulp
Steek je vinger op als je iets niet begrijpt. 
Tijd
Vijftien minuten.
Klaar?
Oefen verder in de online trainer (Magister -> leermiddelen) of leer de woorden van
Woordenschat H3 (figuurlijk taalgebruik).
Oefenen voor de toets 
timer
15:00

Slide 27 - Tekstslide

Waar werken in deze les naartoe?
  • Je kunt figuurlijk taalgebruik herkennen en gebruiken. 
  • Je kunt het onderwerp en de persoonsvorm in een zin bepalen.
  • Je kunt bepalen of een onderwerp enkelvoud of meervoud is.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Schrijf een zin waarin het onderwerp enkelvoud is.

Slide 30 - Open vraag

Schrijf een zin waarin het onderwerp meervoud is.

Slide 31 - Open vraag

Neem deel onze LessonUp klas
Wat kun je hier vinden?
  • LessonUps
  • Video's
  • Handige websites 

Klassencode:
u3bd: uecuk

Slide 32 - Tekstslide