In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Telefoon in telefoontas!
Slide 1 - Tekstslide
Stil lezen......
.....en dan is het echt stil!
timer
10:00
Slide 2 - Tekstslide
Vandaag
Fictie
10 min stil lezen
Huiswerk nakijken
Aan de slag in deze LessonUp: een verhaal beoordelen
Slide 3 - Tekstslide
Planning
Week 43 H39, werkwoordspelling en opdracht fictie
Week 44 werkwoordspelling
Week 44
maandag 31 oktober: inleveren OPDRACHT fictie
vrijdag 4 november: TOETS werkwoordspelling
Slide 4 - Tekstslide
Huiswerk nakijken
Fictie H39 opdracht 1 t/m 10
Slide 5 - Tekstslide
Waar of niet waar?
Realistische fictie is verzonnen, maar kan in werkelijkheid wel echt gebeuren.
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non-fictie
Slide 7 - Quizvraag
Wat zijn genres?
A
rugetiketten
B
verhaalsoorten
C
verzonnen verhalen
D
beoordelingswoorden
Slide 8 - Quizvraag
Fictie 39: Een verhaal beoordelen
Doel: Je leert je oordeel over een verhaal te geven en te onderbouwen.
Slide 9 - Tekstslide
Oordeel
Een oordeel over een boek bestaat uit twee elementen:
de mening (Ik vond dit een interessant boek)
de argumenten (De personages waren erg geloofwaardig en het verhaal zat goed in elkaar)
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Beoordelingswoorden
Om een oordeel te kunnen
geven maak je gebruik van
beoordelingswoorden.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Waar of niet waar? Een oordeel bestaat uit (1) de mening en (2) beoordelingswoorden.
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Wat zijn beoordelingwoorden?
A
woorden waarmee je iets kunt zeggen
B
woorden die de verhaalsoort aangeven
C
woorden waarmee je je mening kunt geven
D
woorden die tegengesteld zijn aan elkaar
Slide 15 - Quizvraag
kenmerken waarop je een verhaal kunt beoordelen
opbouw
lengte van de zinnen
gebeurtenissen
genre
aantal bladzijdes
personen
fictie of non-fictie
taalgebruik
Slide 16 - Sleepvraag
Denk eens na over jouw oordeel over het boek dat je nu aan het lezen bent. Formuleer je oordeel en geef tenminste 2 argumenten. Gebruik daarbij de kenmerken en de beoordelingswoorden die je vandaag hebt geleerd.
Slide 17 - Open vraag
Ben je klaar?
Oefenen werkwoordspelling
Lezen
Werken aan je fictieopdracht
Slide 18 - Tekstslide
Zijn voor jou de lesdoelen behaald
Slide 19 - Tekstslide
Wat vond je leuk aan deze les en wat heb je geleerd?
Slide 20 - Open vraag
De volgende les
Werkwoordspelling
Fictie opdracht
Slide 21 - Tekstslide
Aan het einde van de les graag de stoel aanschuiven.