Presenteren in het Duits op B1 niveau

• Duits
• MBO
• Studiejaar 4

Presenteren in het Duits op B1 niveau

Leerdoel

Aan het einde van de les weet je hoe je een presentatie moet geven in het Duits op B1 niveau.

Introduceer het leerdoel en leg uit waar de les over gaat.

Wat weet je al over het geven van een presentatie in het Duits?

Structuur

Een presentatie moet een inleiding, een middenstuk en een conclusie hebben.

Leg uit hoe een presentatie is opgebouwd en waar elk onderdeel voor dient.

Inleiding

In de inleiding vertel je waar de presentatie over gaat en wat je gaat bespreken.

Laat voorbeelden zien van goede inleidingen en geef tips over hoe je de aandacht van het publiek kunt trekken.

Middenstuk

In het middenstuk bespreek je de belangrijkste punten en geef je voorbeelden.

Geef voorbeelden van hoe je het middenstuk kunt structureren en hoe je de aandacht van het publiek kunt vasthouden.

Conclusie

In de conclusie vat je de belangrijkste punten samen en geef je een conclusie.

Leg uit hoe je een goede conclusie schrijft en hoe je ervoor kunt zorgen dat het publiek de boodschap onthoudt.

Taalgebruik

Let op je taalgebruik: gebruik geen te moeilijke woorden en spreek rustig en duidelijk.

Geef tips over hoe je zinnen kort kunt houden en hoe je ervoor kunt zorgen dat het publiek je goed kan verstaan.

Visuele ondersteuning

Gebruik visuele ondersteuning om je verhaal te versterken, bijvoorbeeld foto's of grafieken.

Vertel hoe je visuele ondersteuning kunt gebruiken en waar je deze kunt vinden.

Oefenen

Oefen je presentatie meerdere keren en vraag feedback aan anderen.

Leg uit waarom het belangrijk is om te oefenen en geef tips over hoe je feedback kunt vragen.

Vragen beantwoorden

Bereid je voor op vragen van het publiek en beantwoord deze rustig en duidelijk.

Leg uit hoe je je kunt voorbereiden op vragen en hoe je ervoor kunt zorgen dat je de vragen goed begrijpt.

Samenvatting

In een samenvatting vat je de belangrijkste punten nogmaals samen.

Leg uit waarom het belangrijk is om een samenvatting te geven en hoe je dit het beste kunt doen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.