Begrijpend lezen leerjaar 1 blok 1 t/m 6 Op niveau
Herhaling lezen - 1 t/m 6, les 1
Afronding Begrijpend lezen
Op Niveau Blok 1 t/m 5. Herhaling signaalwoorden en verbanden
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Herhaling lezen - 1 t/m 6, les 1
Afronding Begrijpend lezen
Op Niveau Blok 1 t/m 5. Herhaling signaalwoorden en verbanden
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Aan de slag!
Ga naar LessonUp en kies voor Begrijpend lezen
Maak slides 5 t/m 12
Klaar? Maak opdrachten van BLOK 6 van Op Niveau digitaal
Slide 3 - Tekstslide
Welke tekstdoelen en tekstsoorten ken je?
Slide 4 - Open vraag
Welke manieren ken je om een tekst in te leiden en welke manieren ken je om een tekst af te sluiten?
Slide 5 - Open vraag
Hoe formuleer je het onderwerp en de deelonderwerpen van een tekst?
Slide 6 - Open vraag
Hoe omschrijf je het begrip hoofdgedachte en hoe formuleer je de hoofdgedachte van een tekst?
Slide 7 - Open vraag
Welke functies heeft de titel van een tekst?
Slide 8 - Open vraag
Wat is een kernzin en waar vind je de kernzin van een tekst?
Slide 9 - Open vraag
Wat zijn hoofdzaken en wat zijn bijzaken?
Slide 10 - Open vraag
Wat betekent subjectief en wat betekent objectief?
Slide 11 - Open vraag
Einde van deze les
Maak een extra opdracht naar eigen keuze van blok 6 - Op Niveau digitaal
Slide 12 - Tekstslide
Herhaling lezen - 1 t/m 6, les 2
Herhalen begrippen
Aan de slag!
- verder werken aan de opgegeven opdracht
Slide 13 - Tekstslide
Herhaling belangrijke begrippen
Onderwerp
Deelonderwerp
Hoofdgedachte
Kernzin
Opbouw tekst: inleiding, middenstuk, slot
Opbouw alinea: kernzin + voorbeeld/toelichting
Tekstdoel, tekstsoort, tekstvorm
Inleiding: vraag stellen, onderwerp aankondigen, aanleiding voor het schrijven noemen, een anekdote vertellen
Slot: conclusie, advies, samenvatting
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
3 soorten publiek
Breed publiek - alle leerlingen van Wolfert Tweetalig
Het publiek weet nog niets/bijna niets over het onderwerp.
Kleiner, gespecialiseerd publiek - De klas TV2D van Wolfert Tweetalig
Het publiek weet al iets over het onderwerp.
Een persoon, een kleine groep personen - de mentor van TV2D
Het publiek weet al wat meer/veel over het onderwerp.
Slide 16 - Tekstslide
Voorbeeld of toelichting
Kernzin = Belangrijkste zin van de alinea
Rest van de alinea = voorbeeld of toelichting
Slide 17 - Tekstslide
Kernzin + Voorbeeld
Coffeeshops moeten niet in de buurt van scholen staan. Op het mbo in Rotterdam waar ik eerst werkte, zag ik regelmatig in de pauze leerlingen een jointje halen. Dat is niet goed voor hun gezondheid, niet goed voor hun schoolprestaties en niet goed voor hun motivatie. Op de school waar ik nu werk is geen coffeeshop in de buurt en gebeurt dat niet. Coffeeshops horen dus niet thuis in een schoolomgeving.
Slide 18 - Tekstslide
Kernzin + toelichting
Coffeeshops moeten niet in de buurt van scholen staan. Jongeren experimenteren graag, choqueren graag en zoeken grenzen op. In coffeeshops waar drugs verkocht worden, worden jongeren op hun wenken bediend: met drugs wordt door sommige jongeren volop geëxperimenteerd en ouders zijn vaak gechoqueerd als hun kind blijkt te blowen. Dingen doen die niet mogen, is van alle tijden. Socrates in de 5e eeuw voor Christus klaagde al over de jongeren van zijn tijd. Dat betekent echter niet dat we het jongeren zo gemakkelijk moeten maken. Het blowen in tussenuren of pauzes is gemakkelijk te vermijden door coffeeshops in de buurt van scholen niet toe te staan.
Slide 19 - Tekstslide
Alineaopbouw
Slide 20 - Tekstslide
Wat is een voorbeeld in een tekst?
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak
Slide 21 - Quizvraag
Wat is een uitleg in een tekst?
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak
Slide 22 - Quizvraag
Wat staat er vaak in een kernzin?
A
Een bijzaak
B
Een samenvatting
C
Een hoofdzaak
D
Een tussenkopje
Slide 23 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen een hoofdzaak en een bijzaak?
Slide 24 - Open vraag
Hoofd- en bijzaken
✔️Hoofdzaak: Het belangrijkste van de tekst.
Vind je vooral in de kernzinnen.
✔️Bijzaak: Minder belangrijke dingen van de tekst.