H11 Radioactiviteit

Wat weet je nog over dit hoofdstuk?Radioactiviteit
1 / 33
volgende
Slide 1: Open vraag
naskVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 5

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat weet je nog over dit hoofdstuk?Radioactiviteit

Slide 1 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

samenvatting 
  • bouw van atoom; atoomnummer, massagetal, nucleonen isotopen
  • kernstraling
  • eigenschappen van kernstraling
  • radioactief verval ; vervalreactie  kloppend maken, 
  • halveringstijd : N, A, verband tussen A en N
  • absorptie van straling ; halveringsdikte, intensiteit 
  • stralingsbelasting; besmetting en bestraling, dosis en equivalente dosis, E, H, D, m

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Atoomnummer en 
massagetal


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kernstraling - Radioactief

Slide 4 - Tekstslide

Radioactiviteit

experiment van rutherford met alfa deeltjes

natuurlijke achtergrond straling en kosmische straling
Vervalreactie
Je kan de verschillende soorten ioniserende straling, hun ontstaan en eigenschappen en hun eigenschappen benoemen. 
Je kan de vergelijking opstellen van een kernreactie en een vervalreactie.
Je kan de activiteit op een bepaald moment berekenen en bepalen uit een N,t-diagram 
Je kan de activiteit uit een vervalkromme bepalen door middel van de helling.
Maak: 
§5.4: 52, 53, 54, 57, 60, 61, 63, 65, 66, 67
Lees: 
§5.5

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervalreactie

Taak 1: HW bespreken (max 20min)
Taak 2: Intorductie kernverval (vervalreacties & aantal kernen)
Taak 3: Toepassing (grafieken en afgeleide formules)
Taak 4: Vragen stellen
Je kan de verschillende soorten ioniserende straling, hun ontstaan en eigenschappen en hun eigenschappen benoemen. 
Je kan de vergelijking opstellen van een kernreactie en een vervalreactie.
Je kan de activiteit op een bepaald moment berekenen en bepalen uit een N,t-diagram 
Je kan de activiteit uit een vervalkromme bepalen door middel van de helling.
Maak: 
§5.4: 52, 53, 54, 57, 60, 61, 63, 65, 66, 67
Lees: 
§5.5

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

nucleonen zijn:
A
elektronen
B
alfa deeltjes
C
protonen en neutronen
D
gamma en röntgen straling

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het radioactieve Pu-239 zendt alfastraling uit wat verandert er?
A
Massagetal
B
atoomnummer
C
massagetal en atoomnummer

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een atoom heeft 78 protonen en 112 neutronen. Wat is het atoomnummer en wat is het massa getal van dit atoom?
A
atoomnummer = 78 massagetal = 156
B
atoomnummer = 156 massagetal = 78
C
atoomnummer = 190 massagetal = 156
D
atoomnummer = 78 massagetal = 190

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een isotoop?
A
zelfde atoomnummer, ander massagetal
B
ander atoomnummer, zelfde massagetal
C
zelfde atoom, ander atoomnummer
D
ander atoom, zelfde massagetal

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen kernstraling?
A
alpha
B
bèta
C
gamma
D
x-stralen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke soort straling is warmtestraling?
A
Infraroodstraling
B
Kernstraling
C
Ultravioletstraling
D
Rontgenstraling

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vormen van kernstraling zijn er?
A
Alpha-, Bèta, Gamma- en Röntgen straling
B
Elektromagnetische straling
C
Alpha-, Bèta- en Gamma straling
D
Alleen Röntgen straling

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

29. e. De isotopen die bij radioactief verval ontstaan, kunnen zelf ook weer radioactief zijn. Soms heb je een hele reeks radioactieve isotopen die elkaar 1 voor 1 opvolgen, totdat de laatste vervalreactie een stabiele atoomkern oplevert. In figuur 29 zie je 6 stapjes van de verval reeks waardoor Uranium-238 vervalt tot stabiel lood-206. Wat ontbreekt er bij stap 14?
A
24He
B
83210Bi
C
91234Pa
D
84210Po

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

29. a. De isotopen die bij radioactief verval ontstaan, kunnen zelf ook weer radioactief zijn. Soms heb je een hele reeks radioactieve isotopen die elkaar 1 voor 1 opvolgen, totdat de laatste vervalreactie een stabiele atoomkern oplevert. In figuur 29 zie je 6 stapjes van de verval reeks waardoor Uranium-238 vervalt tot stabiel lood-206. Wat ontbreekt er bij stap 2?
A
10e
B
83210Bi
C
91234Pa
D
84210Po

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Halveringstijd

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Halveringstijd

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Halveringstijd
Nt=N0(21)t21t

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formule voor halveringstijd

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§ 7.5 Activiteit en halveringstijd

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Activiteit

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Halveringsdikte
Σ

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Halveringsdikte

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Halveringsdikte
 
oefenopgave


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Halveringsdikte
 
oefenopgave


Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stralingsdosis
Dosisequivalent en weegfactoren
D=mEstr
H=wRD
Estr=EdeeltjeAgemΔtη
Estr=EdeeltjeΔNη
Tabel 27

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dosisequivalent
Nederlanders ontvangen
2 mSv per jaar

Rokers een extra
0,25 - 80 mSv per jaar

Arbo wet maximaal
20 mSv/jaar

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk type straling is de stralingsdosis gelijk aan de dosisequivalent.
A
Alfa
B
Alfa en gamma
C
Alfa en Beta
D
Beta en gamma

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bèta straling heeft een weegfactor van 1. Als een bundel 5 Mev van bèta straling valt op 20 g. Wat is dan de dosisequivalent?
timer
3:00
A
0,25 MSv
B
0,25 GSv
C
40 pSv
D
100 mSv

Slide 29 - Quizvraag

Mev -> J
Een alfadeeltje heeft een energie van 2,0 MeV. De activiteit bedraagt 10 MBq. Het deel van het lichaam dat bestraald wordt heeft een massa van 1,5 kg. Bereken de dosis en dosisequivalent na 1,2 uur.

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies