Eco test

Constante kosten
Variabele kosten
Huur van de garage
Goederen- en voorraadverzekering
Grondstofkosten
Kosten van uitzendkrachten
1 / 13
volgende
Slide 1: Sleepvraag
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Constante kosten
Variabele kosten
Huur van de garage
Goederen- en voorraadverzekering
Grondstofkosten
Kosten van uitzendkrachten

Slide 1 - Sleepvraag

Situaties waarin de aanbodlijn naar links verschuift

Slide 2 - Woordweb

Welke term hoort bij de afbeelding?
A
Progressief variabele kosten
B
Proportioneel variabele kosten
C
Degressief variabele kosten
D
De wet van toe-en-afnemende meeropbrengsten

Slide 3 - Quizvraag

Noem motieven om te ondernemen

Slide 4 - Woordweb

Welke kleur heeft het producentensurplus?
A
Groen
B
Blauw
C
Rood
D
Geel

Slide 5 - Quizvraag

Wat is pareto-efficiëntie?

Slide 6 - Open vraag

TVK + TCK
TVK : q
ΔΤΟ : Δq
MO = MK
Totale kosten
Gemiddelde Variabele kosten
Marginale opbrengsten
Maximale Winst

Slide 7 - Sleepvraag

De aanbieders van karnemelk maken hun product 0,20 cent duurder. Dit zorgt dat de aanbodlijn ...
A
Hetzelfde blijft
B
Naar links verschuift
C
Naar rechts verschuift
D
Niet bruikbaar meer is

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de formule om het marktevenwicht te berekenen?

Slide 9 - Open vraag

Een grondstof wordt verhandeld op een markt met zeer veel vragers en aanbieders. De evenwichtsprijs bedraagt € 2 per kilogram. Een producent koopt deze grondstof en verwerkt deze tot eindproduct. Per eindproduct is 2 kilogram grondstof nodig. De overige variabele kosten bedragen € 0,50 per eindproduct.

De totale constante kosten (TCK) bedragen € 50.000 per jaar. De maximale productie bedraagt 100 000 eindproducten per jaar.


1. Bereken de gemiddelde variabele kosten (GVK) 
2. Stel de formule voor de gemiddelde totale kosten (GTK) per eindproduct op. 

Slide 10 - Tekstslide

Antwoord
1. GVK = €4,00 + €0,50 = €4,50 per product.
2. GTK = GVK + GCK
GCK = €50.000 : q
GTK = €4,50 + €50.000 : q

Slide 11 - Tekstslide

Mounir Azzouzi is van plan een restaurant/café te beginnen in de binnenstad van Rotterdam. Hij heeft de volgende kosten voor het eerste jaar begroot:

Inkoop drank: € 80.000
Inkoop keuken: € 12.000
Variabele verkoopkosten: € 30.000
Overige variabele kosten: € 28.000
Constante kosten: € 25.000

De variabele kosten worden gespreid over het normaal aantal te verwachten bezoekers. Dat aantal is 16 000. Elke extra eenheid die daarna geproduceerd wordt, kost 80% van de normale variabele kosten per eenheid product.

1. Bereken de gemiddelde variabele kosten bij 16 000 bezoekers op twee decimalen nauwkeurig. 
2. Bereken de Marginale kosten per product na de eerste 16 000 bezoekers.
3. Mounir verwacht per bezoeker voor € 11 te verkopen.
Bereken de winst/het verlies die/dat Mounir het eerste jaar zal draaien. 


Slide 12 - Tekstslide

Antwoord
1.  GVK bij 16.000 bezoekers = €80.000 + €12.000 + €30.000 + €28.000 = €150.000 
150.000 : 16000 = €9,38
2.  80% van €9,38 = €7,50
3. Totale opbrengst = TO = € 11 x 16.000 = € 176.000

Totale kosten = TK = TVK + TCK = € 150.000 + € 25.000 = € 175.000 

Winst = TW = € 176.000 - € 175.000 = € 1.000

Slide 13 - Tekstslide