Dit is een persoon die goederen en/of diensten koopt zonder de bedoeling ze verder te verkopen.
B
Dit is een synoniem voor de koper van een product met de bedoeling om het product zelf te verbruiken of gebruiken.
C
Dit is een onderneming die goederen en diensten verkoopt aan producenten
1 / 43
volgende
Slide 1: Quizvraag
MAEVSecundair onderwijs
In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Wat is een consument?
A
Dit is een persoon die goederen en/of diensten koopt zonder de bedoeling ze verder te verkopen.
B
Dit is een synoniem voor de koper van een product met de bedoeling om het product zelf te verbruiken of gebruiken.
C
Dit is een onderneming die goederen en diensten verkoopt aan producenten
Slide 1 - Quizvraag
Wat is een producent?
A
Dit is een persoon of onderneming die producten aanbiedt om ze te verkopen aan klanten.
B
Dit is een bedrijf dat in meerdere landen zijn producten verkoopt.
C
Dit is een synoniem voor ondernemer.
Slide 2 - Quizvraag
Wat is de "economische markt"
A
Dat is de plaats in een gemeente waar bepaalde producten, zoals ijsthee, worden aangeboden en verkocht.
B
Dat is de plaats waar klanten hun aankopen doen, zoals een warenhuis.
C
Dat is geheel van vraag en aanbod van een bepaald product zonder dat er een echte plaats is waar het product wordt verkocht of gekocht.
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Tekstslide
Om welke markt gaat het?
A
Kledingmarkt
B
Horeca
C
Immobiliën
D
Fitnessmarkt
Slide 5 - Quizvraag
A
Transportmarkt
B
Automarkt
C
Markt van containers
D
Fruitmarkt
Slide 6 - Quizvraag
Je eigen zaak.
Je start een mobiele smoothiebar en je mag op het strand aan het meer van Rotselaar gaan staan om aan de zwemmers smoothies te verkopen.
Welke uitspraken zijn waar?
Slide 7 - Tekstslide
Hoe duurder je smoothies zijn, hoe minder vraag er naar zal zijn.
A
Juist
B
Fout
Slide 8 - Quizvraag
Naast je staat een ijscotruck. Hoe duurder de ijsjes, hoe meer smoothies je zal verkopen.
A
Juist
B
Fout
Slide 9 - Quizvraag
Rotselaar doet een actie rond gezond eten. Veel inwoners doen mee. De vraag naar je fruitsmoothies zal dalen omdat ze hierdoor toch kiezen voor een ijsje.
A
Juist
B
Fout
Slide 10 - Quizvraag
De ijscokar biedt nu ook vetarm yoghurtijs aan in het kader van de gezondheidscampagne van Rotselaar. De vraag naar je smoothies zal blijven stijgen.
A
Juist
B
Fout
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Mijn zaak
Bepaalde factoren kunnen de vraag naar de smoothies aanpassen. Zal ik meer of minder smoothies moeten voorzien in de volgende gevallen?
Slide 13 - Tekstslide
Dank zij de "gezond-actie" zijn de mensen uit Rotselaar erg bezig met gezond eten.
A
Ik verkoop meer fruitsmoothies
B
Ik verkoop minder fruitsmoothies
Slide 14 - Quizvraag
Er is een documentaire op het nieuws die stelt: "smoothies zijn even ongezond als cola"
A
Ik verkoop meer fruitsmoothies
B
Ik verkoop minder fruitsmoothies
Slide 15 - Quizvraag
Door een lastenvermindering op inkomens verdienen de mensen in Rotselaar gemiddeld 5% meer.
A
Ik verkoop meer fruitsmoothies
B
Ik verkoop minder fruitsmoothies
Slide 16 - Quizvraag
De ijscoman beslist om de prijzen van zijn ijsjes met 10% te verlagen.
A
Ik verkoop meer fruitsmoothies.
B
Ik verkoop minder fruitsmoothies.
Slide 17 - Quizvraag
Rotselaar beslist om een gesloten hotel om te vormen in opvang voor gevluchte Oekraïners. Er komen 25 extra gezinnen naar Rotselaar. Met het mooie weer genieten ze ervan veilig en gratis te kunnen spelen op het strand.
A
Ik verkoop meer fruitsmoothies.
B
Ik verkoop minder fruitsmoothies.
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
De smoothiemarkt.
Als mobiele smoothiebar ben je ben je een aanbieder van smoothies.
Maar je bent niet de enige die smoothies kan verkopen/aanbieden.
Slide 20 - Tekstslide
Stel dat je smoothies voor veel geld kan verkopen, zouden er dan veel of weinig mensen smoothies willen verkopen?
A
Veel
B
Weinig
Slide 21 - Quizvraag
Welke uitspraak is dan waar volgens jou?
A
Hoe hoger de prijs, hoe meer aanbod en hoe lager de prijs hoe minder aanbod.
B
Hoe hoger de prijs hoe minder aanbod, hoe lager de prijs, hoe meer aanbod.
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
De smoothiemarkt.
Bepaalde factoren kunnen het aanbod naar de smoothies aanpassen. Zal er meer of minder smoothies worden verkocht in de volgende gevallen?
timer
10:00
Slide 24 - Tekstslide
timer
10:00
Slide 25 - Tekstslide
Dankzij "Rotselaar gezond" mogen enkel smoothie-producenten die aan strenge voorwaarde voldoen blijven smoothies verkopen. Onze smoothie-kar is voorlopig de enige die nog smoothies mag verkopen.
A
Het aanbod van de smoothies daalt en de prijs van de smoothies stijgt.
B
Het aanbod van de smoothies stijgt en de prijs van de smoothies daalt.
Slide 26 - Quizvraag
Door een enorme droogte is er dit jaar heel weinig fruitoogst. Daardoor is de prijs van het fruit enorm gestegen.
A
Het aanbod van smoothies daalt.
B
Het aanbod van de smoothies stijgt.
Slide 27 - Quizvraag
De ijscokar krijgt zijn vergunning voor smoothies maken nadat hij zich heeft aangepast aan de strenge eisen van Rotselaar.
A
Het aanbod van smoothies daalt.
B
Het aanbod van de smoothies stijgt.
Slide 28 - Quizvraag
Dankzij een nieuwe technologie kunnen de bessenboeren meer bessen oogsten.
A
Het aanbod van smoothies daalt.
B
Het aanbod van de smoothies stijgt.
Slide 29 - Quizvraag
Slide 30 - Tekstslide
De smoothiemarkt.
Hoeveel smoothies zal ik verkopen in elke situatie en tegen welke prijs?
Slide 31 - Tekstslide
Welke prijs en hoeveelheid zal er op de markt zijn?
A
prijs = 30
hoeveelheid = 180
B
prijs = 10
hoeveelheid = 80
C
prijs = 40
hoeveelheid = 80
D
prijs = 20
hoeveelheid = 240
Slide 32 - Quizvraag
De ijscokar verkoopt nu ook smoothies
A
prijs: 20
hoeveelheid: 240
B
prijs: 24
hoeveelheid: 300
C
prijs: 20
hoeveelheid : 330
D
prijs: 10
hoeveelheid: 410
Slide 33 - Quizvraag
Er is een documentaire geweest over hoe ongezond smoothies zijn.
A
prijs: 20
hoeveelheid: 240
B
prijs: 24
hoeveelheid: 300
C
prijs: 10
hoeveelheid : 410
D
prijs: 20
hoeveelheid: 330
Slide 34 - Quizvraag
Slide 35 - Tekstslide
De markt.
De overheid wil de smoothiemarkt beïnvloeden. Wat is het gevolg van de maatregel?
Let op: dit gaat niet langer om de smoothymarkt
Slide 36 - Tekstslide
De overheid verhoogt de BTW op alcoholische dranken
A
De hoeveelheid neemt af, de prijs neemt toe.
B
De hoeveelheid neemt toe, de prijs neemt af.
C
De hoeveelheid neemt af, de prijs blijft gelijk.
D
De hoeveelheid neemt toe, de prijs blijft gelijk.
Slide 37 - Quizvraag
De overheid verlaagt de BTW op maandverband
A
De hoeveelheid neemt af, de prijs neemt toe.
B
De hoeveelheid neemt toe, de prijs neemt af.
C
De hoeveelheid neemt af, de prijs blijft gelijk.
D
De hoeveelheid neemt toe, de prijs blijft gelijk.
Slide 38 - Quizvraag
De overheid geeft een premie om een elektrische wagen te kopen.
A
De hoeveelheid neemt af, de prijs neemt toe.
B
De hoeveelheid neemt toe, de prijs neemt af.
C
De hoeveelheid neemt af, de prijs blijft gelijk.
D
De hoeveelheid neemt toe, de prijs blijft gelijk.
Slide 39 - Quizvraag
De overheid schaft de premies voor zonnepanelen af
A
De hoeveelheid neemt af, de prijs neemt toe.
B
De hoeveelheid neemt toe, de prijs neemt af.
C
De hoeveelheid neemt af, de prijs blijft gelijk.
D
De hoeveelheid neemt toe, de prijs blijft gelijk.
Slide 40 - Quizvraag
De overheid legt een minimumprijs op voor aardappels
A
De hoeveelheid neemt af, de prijs neemt toe.
B
De hoeveelheid neemt toe, de prijs neemt af.
C
De hoeveelheid neemt af, de prijs blijft gelijk.
D
De hoeveelheid neemt toe, de prijs blijft gelijk.
Slide 41 - Quizvraag
De overheid legt een maximumprijs op voor elektriciteit en gas.