1. Frequentie - hoe vaak poept de cliënt?
2. Hoeveelheid - hoeveel poept de cliënt?
3. Kleur - welke kleur heeft de ontlasting?
4. Vastheid - hoe vast is de ontlasting - gebruik poepschaal!
5. Geur - hoe ruikt de ontlasting?
6. Samenstelling - zie je afwijkende structuren in de ontlasting?