Nederlands 2+ meervoud en tussen-n

Wat is de juiste spelling?
Morgen (worden) mijn rechtzaak (behandelen), daar had ik voor (betalen).
1 / 14
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat is de juiste spelling?
Morgen (worden) mijn rechtzaak (behandelen), daar had ik voor (betalen).

Slide 1 - Open vraag

Wat is de juiste spelling?
Als jullie meer tijd aan huiswerk (besteden) dan ik vroeger (besteden)...

Slide 2 - Open vraag

Meervoud van zelfstandige naamwoorden
Bestudeer pagina 140 nauwkeurig. Stel vragen als je iets niet snapt.

Slide 3 - Tekstslide

Zelf aan de slag!
Maak opdracht 2, pagina 139.

Slide 4 - Tekstslide

Controleer je antwoorden!
1 a critici
 b kansen
 c geen meervoudsvorm
 d bevelen
 e raadsmannen, raadslui, raadslieden
 f minima
 g ananassen
 h kalveren
 
 
 l viezeriken
 m staatsmannen, staatslui, staatslieden
 n geen meervoudsvorm
 o gedeelten, gedeeltes
 p hertogen
 q athenea, atheneums
 r lelies, leliën


i analysen, analyses
 j categorieën
 k paragrafen
 l viezeriken
 m staatsmannen, staatslui, staatslieden
 n geen meervoudsvorm
 o gedeelten, gedeeltes
 p hertogen
 q athenea, atheneums
 r lelies, leliën

Slide 5 - Tekstslide

Meervouds-n bij verwijzingen
Bestudeer de theorie op pagina 141 nauwkeurig. Stel vragen als je iets niet (helemaal) snapt.

Slide 6 - Tekstslide

Zelf aan de slag!
Maak opdracht 4 op pagina 142. Let op! Zo moet je de antwoorden in LessonUp zetten!

Slide 7 - Tekstslide

Zet hier de antwoorden van opdracht 4 neer.

Slide 8 - Open vraag

Tussen-n en tussen-s bij samenstellingen

Bestudeer de theorie op pagina 193 en stel vragen als je iets niet (helemaal) snapt.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe schrijf je de samenstelling?
paard + deken
reus + leuk
spin + wiel
spin + web
groente + man
schat + bout
pan + koek

Slide 10 - Tekstslide

Schrijf hier de juiste samenstellingen op!

Slide 11 - Open vraag

Zelf aan de slag!
Maak nu opdracht 3 op pagina 193 én 194. Gebruik hiervoor de theorie van pagina 193.

Slide 12 - Tekstslide

1 rijstevlaai
2 montageafdeling
3 ruimtegebrek
4 stadsschouwburg
5 plattegrond
6 knarsetanden
7 geboortegolf
8 dageraad
9 gerstepap

10 paardenstaart
11 opnamewagen
12 hartenlust
13 verkeersslachtoffer
14 tarwekorrel
15 spinnenweb
16 slijtageplek
17 rechtszaal
18 collectebus

Slide 13 - Tekstslide

Zet hier twee woorden neer met een + ertussen. Dan kijken we daarna hoe we die aan elkaar schrijven.

Slide 14 - Open vraag