Oefenen met opdrachten 8 van H3, 4, 5 en 6 --> NN-online.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2
In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
do. 24 juni - 2M1 - 4e uur
Opvallendheden bij het nakijken van de toets.
Bespreken formatieve toets Lezen H1-6.
Oefenen met opdrachten 8 van H3, 4, 5 en 6 --> NN-online.
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoel
Aan het einde van de les heb je inzicht in wat je goed en fout gedaan hebt in de oefentoets en weet je wat je moet doen om je gpw beter te maken dan deze toets.
Slide 2 - Tekstslide
Opvallendheden bij het nakijken
De aanleiding van iets is nog steeds onduidelijk voor velen.
Beantwoord open vragen met hele zinnen: beginnend met een hoofdletter en eindigend met een punt.
De theorievragen staan altijd bovenaan. Als je met een tekst bezig bent gaan de vragen altijd over de tekst.
Kijk voor het antwoord in de alinea die bij de vraag vermeld staat.
Wat wordt er opgesomd?
Slide 3 - Tekstslide
Bespreken formatieve toets Lezen H1-6
Slide 4 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Ga naar NN online en maak vier opdrachten 8, zie planning.
Slide 5 - Tekstslide
Morgen laatste les!
Herhalen alle theorie
En....?
Slide 6 - Tekstslide
vr. 25 juni - 2M1 - 3e uur
Herhalen theorie Lezen H1-6
Bieb-app
(Oefenen met opdrachten 8 van H3, 4, 5 en 6 --> NN-online.)
Kahoot
Slide 7 - Tekstslide
Herhalen theorie Lezen H1-6
Slide 8 - Tekstslide
Herhalen theorie Lezen H1
Uit welke drie delen bestaat een tekst?
Waar vind je de belangrijkste informatie van een tekst?
Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
Waar vind je de hoofdgedachte van een tekst?
Slide 9 - Tekstslide
Herhalen theorie Lezen H2
Wat wordt er bedoeld met de hoofdzaken van een tekst?
Wat wordt er bedoeld met de bijzaken van een tekst?
Waar vind je de hoofdzaken van een tekst?
Waar vind je de hoofdzaken van een alinea?
Waar vind je (dus) de belangrijkste zin van een alinea?
Wat staat er vóór of ná de belangrijkste zin in de rest van de alinea?
Aan welke woorden kun je zien dat een voorbeeld of uitleg volgt?
Hoe en waarom schrijf je een samenvatting van een tekst?
Slide 10 - Tekstslide
Herhalen theorie Lezen H3
Wat doet een signaalwoord in een tekst?
Geef voorbeelden van signaalwoorden.
Welke drie soorten tekstverbanden ken je?
Aan welke signaalwoorden herken je een tegenstellend verband?
Wat zijn de dingen/ zaken van elkaar die worden genoemd in een tt.verb.?
Aan welke signaalwoorden herken je een opsommend verband?
Wat kun je zeggen over de dingen die worden genoemd in een ops.verb.?
Aan welke signaalwoorden herken je een verband met een voorbeeld?
Wat kun je zeggen over de dingen die worden genoemd in een vb.verb?
Slide 11 - Tekstslide
Herhalen theorie Lezen H3
Signaalwoorden geven aan op welke manier de woorden, zinnen en alinea's in een tekst met elkaar samenhangen.
Deze samenhang heet het tekstverband.
Door te letten op tekstverbanden kun je een tekst beter begrijpen.
Slide 12 - Tekstslide
Drie soorten tekstverbanden:
Opsomming/ opsommend verband
Tegenstelling/ tegenstellend verband
Voorbeeld/ verband met voorbeeld
Slide 13 - Tekstslide
Herhalen theorie Lezen H4
Wat is het verschil tussen een feit en een mening?
Wat is een mening?
Wat is een standpunt?
Wat is een argument?
Aan welke signaalwoorden kun je een standpunt of mening herkennen?
Aan welke signaalwoorden kun je een argument herkennen?
Slide 14 - Tekstslide
Herhalen theorie Lezen H5
Wat is kritisch lezen?
Waarom moet je kritisch kunnen lezen?
Wanneer is iemand deskundig?
Wat is de bron van een tekst?
Slide 15 - Tekstslide
Herhalen theorie Lezen H6
Wie worden er met het publiek van een schrijver bedoeld?
Waaraan kun je zien voor welk publiek een tekst bedoeld is?