A. € 15 ÷ € 2,70 = 5,56. Hij kan maximaal vijf rode waterplanten kopen.
B. 2,70x + 3,40y = 15
C. De rode waterplanten kosten samen: € 2,70 × 3 = € 8,10
Budget wat over is voor de groene waterplanten: € 15 – € 8,10 = € 6,90.
€ 6,90 ÷ € 3,40 = 2,03. Hij kan nog twee groene waterplanten kopen.
D. € 2,70 × 4 + € 3,40 × 3 = € 21