Paragraaf 1.3 deel 2

Welkom
3 vwo ECONOMIE  ||  2024-2025
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Welkom
3 vwo ECONOMIE  ||  2024-2025

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht 25
A. € 15 ÷ € 2,70 = 5,56. Hij kan maximaal vijf rode waterplanten kopen.
B. 2,70x + 3,40y = 15
C. De rode waterplanten kosten samen: € 2,70 × 3 = € 8,10
Budget wat over is voor de groene waterplanten: € 15 – € 8,10 = € 6,90.
€ 6,90 ÷ € 3,40 = 2,03. Hij kan nog twee groene waterplanten kopen.
D. € 2,70 × 4 + € 3,40 × 3 = € 21


Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 26
A. Nieuwe prijs groene planten: 0,85 × € 3,40 = € 2,89
2,70x + 2,89y = 25

B. € 2,70 × 4 + € 2,89 × 3 = € 19,47. Hij heeft nog over: € 25 – € 19,47 = € 5,53.

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 27
A. 120 : 8 = 15 euro. 
B. Je kunt nog vijf keer naar de film. Immers: € 120 – (4 × € 9) = € 84. Je kunt hiervoor nog € 84 ÷ € 15 = 5,6 keer naar de film. Je kunt dus nog 5 keer naar de film van dit budget.
C. € 9 (namelijk vijf keer film = 5 × € 15 = € 75 en vier keer museum = 4 × € 9 = € 36. Nog over: € 120 – € 75 – € 36 = € 9).

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 27 
E. Je kunt alleen keuzes 
binnen de budgetset 
maken, omdat keuzes 
daarbuiten je budget 
overstijgen. Zo hoef je 
niet bij te betalen met je 
eigen geld.

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 28
A. 3 × € 1,75 + 2 × € 2 = € 9,25. Je hebt een budget nodig van € 9,25.
B. Voor € 9 kun je ervoor kiezen om vijf notenrepen te kopen (5 × € 1,75 = € 8,75) of je kunt ervoor kiezen om vier notenrepen en één chocoladereep te kopen (4 × € 1,75 + 1 × € 2 = € 9). Andere opties zijn bij een budget van € 9 niet mogelijk.
C. In werkelijkheid heb je in de supermarkt veel meer keuze uit energierepen. In het model gaan we uit van twee repen, maar in werkelijkheid is de keuze veel groter.

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 29
A. 30 : 350 = 8,57 Je kunt dus maximaal 8 spinninglessen volgen.
B. 30 : 4,50 = 6,67 Je kunt dus maximaal 6 crossfit lessen volgen.

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 29c

Slide 8 - Tekstslide

Lesdoel
Hoe je een budgetlijn tekent in een grafiek (oefenen).
Wanneer een budgetlijn verschuift.

Slide 9 - Tekstslide

Als M=17 en chips € 0,75 kost wat is
dan de formule van deze budgetlijn?
A
M= 0,75F + 1C
B
M= 17F + 22,5C
C
M= F+0,75C
D
M= 22,5F + 17C

Slide 10 - Quizvraag

Verschuiving budgetlijn
Een budgetlijn...
  • Verschuift naar beneden als budget afneemt.
  • Verschuift naar beneden als de producent met hetzelfde 
    %
    duurder worden.
  • Verandert van hoek bij prijswijziging van product.

Slide 11 - Tekstslide

De blauwe lijn is een budgetlijn met een inkomen van € 60,-
De oranjelijn stelt de verandering voor. Kies juiste verklaring voor verschuiven budgetlijn.
A
Het inkomen is gedaald met 25%
B
Het broodje is in prijs gedaald naar €4
C
Het T-shirt is 20% duurder geworden

Slide 12 - Quizvraag

De blauwe lijn is een budgetlijn met een inkomen van € 60,-
De oranjelijn stelt de verandering voor. Kies juiste verklaring voor verschuiven budgetlijn.
A
Het inkomen is gedaald met 25%
B
Het broodje is in prijs gedaald naar €4
C
Het T-shirt is 20% duurder geworden

Slide 13 - Quizvraag

Je hebt een budget van €20, een broodje hamburger kost normaal €5 en een patatje oorlog €2. Deze week is er een actie en kost een broodje hamburger €4. Welke grafiek laat de verschuiving van de budgetlijn zien?
A
B
C

Slide 14 - Quizvraag

De blauwe lijn is een budgetlijn met een inkomen van € 60,-
De oranjelijn stelt de verandering voor. Kies juiste verklaring voor verschuiven budgetlijn.
A
Het inkomen is gedaald met 25%
B
Het broodje is in prijs gedaald naar €4
C
Het T-shirt is 20% duurder geworden

Slide 15 - Quizvraag

Aan het werk
Maken 30 t/m 35.
Ken je de leerdoelen?
Klaar? Maak de rekenopdrachten.

Slide 16 - Tekstslide