Module 1 Schaarste geld en handel hoofdstuk 1

Doelen... je kunt

Vertellen waar economie om draait

uitleggen hoe een budgetlijn werkt

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Doelen... je kunt

Vertellen waar economie om draait

uitleggen hoe een budgetlijn werkt

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag 11-09
Kern van het vak economie

Slide 2 - Tekstslide

Benoem in het filmpje...
Welke "keuzeproblemen" kom je tegen? 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

De kern van de economie

Slide 5 - Tekstslide

Kosten en Baten overzicht

Stel het kosten en batenoverzicht op.



Slide 6 - Tekstslide

Budgetlijn: geeft alle mogelijke productcombinaties aan die je maximaal kunt kopen met een bepaald budget

Slide 7 - Tekstslide

Rekenkundige budgetlijn

budget = (prijs goed 1 x aantal goed 1) + (prijs goed 2 x aantal goed 2)

B= (p1 x q1) + (p2 x q2)

- Formule nuttig wanneer je wilt weten wanneer iemand geld over houdt.

Slide 8 - Tekstslide

Bekijk bron 8, welke combinaties zijn mogelijk bij de getekende budgetlijn?
A
2 broodjes en 4 liter water
B
0 liter water en 8 broodjes
C
4 broodjes en 3 liter water
D
6 broodjes en 2 liter water

Slide 9 - Quizvraag

Bekijk bron 9. Bij welke combinatie van veranderingen kan lijn A ook het resultaat zijn?
A
De prijs van water en broodjes stijgt met hetzelfde %
B
De prijs van water en broodjes daalt met hetzelfde bedrag
C
De prijs van water en broodjes daalt met hetzelfde %
D
De prijs van water en broodjes stijgt met hetzelfde bedrag

Slide 10 - Quizvraag

Opdrachten in de les  

Doorlezen hoofdstuk 1

Maken van hoofdstuk 1

Opdracht 2 + 4 t/m 9 

Toepassing hfst 10 t/m 14

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Wanneer zijn producten alternatief aanwendbaar?
A
Als een middel verschillende behoeften kan bevredigen
B
Als een product voor 1 doel gebruikt wordt
C
Als producten beperkt aanwezig zijn
D
Als de baten hoger zijn dan de kosten

Slide 13 - Quizvraag

De budgetlijn gebruiken we omdat
A
Deze lijn producten weergeeft
B
Deze lijn alle mogelijke productcombinaties weergeeft die je maximaal kunt kopen met een bepaald budget

Slide 14 - Quizvraag

Een flesje water van een liter kost €1,75,- Wat is het budget?
A
€14
B
€10,50
C
€17,50
D
€15

Slide 15 - Quizvraag