3.2 Eigenschappen en (geslachts)chromosomen

Thema 3 Erfelijkheid (leerjaar3)
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Thema 3 Erfelijkheid (leerjaar3)
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
Welkom
Nieuwe stof uitleg : 
 '3.2 geslachtschromosomen en Eigenschappen en chromosomen'
Aan de slag/huiswerk
- Maak deze LessonUp
- Maak een keuze uit het keuzemenu met levelopdrachten. (zie einde van deze uitlegLessonUp)
Klassikale afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
1. Je kunt uitleggen wat erfelijke eigenschappen zijn.
2. Je kunt uitleggen of je het fenotype kunt veranderen.
3. Je kunt uitleggen waar de informatie zit voor je eigenschappen.
4. Je kunt uitleggen wat geslachtschromosomen zijn.
5. Je kunt uitleggen of alle organismen evenveel chromosomen hebben.
6. Je kunt uitleggen hoe geslachtschromosomen het geslacht van een mens bepalen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Bekijk de vorige slide. Noem zoveel mogelijk erfelijke eigenschappen. (minimaal 5)

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Bekijk de vorige slide. Op welke manieren hebben de mensen op de foto hun fenotype veranderd?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Waar zitten je cellen?
A
Voornamelijk in je organen.
B
Overal in je lichaam.
C
Voornamelijk in je hersenen.
D
Alleen in je weefsel.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Waardoor wordt je fenotype beïnvloed?
A
genotype
B
omgeving
C
jezelf
D
zowel A, B als C

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is de beste omschrijving van chromosomen?
A
erfelijke eigenschappen
B
genen
C
opgerold DNA
D
opgerolde sliertjes in de celkern

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is de beste omschrijving van het genoom.
A
Alle genen op je chromosomen samen
B
Al het DNA aanwezig in het lichaam
C
Heel het genotype samen
D
Heel het fenotype samen

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Waar in de cel bevinden zich de chromosomen?
A
In het cytoplasma.
B
In de celkern.
C
In het DNA.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Hoeveel paar chromosomen heeft elke mens in zijn cellen?
A
23
B
46

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Het fenotype wordt bepaald door de erfelijke eigenschappen en de omgeving.
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Thijn heeft bij de supermarkt zaden van een moestuinplantje gekregen. Hij besluit de zaden in de potjes met grond te doen en geeft ze regelmatig water. De zaadjes ontkiemen en het plantje gaat groeien. Op het moment dat de zaadjes ontkiemen verandert het genotype van het plantje.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Een gen is een deel van een chromosoom met de erfelijke informatie voor één erfelijke eigenschap.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Een mens heeft 2 geslachtschromosomen en 46 andere chromosomen.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Een mens heeft 2 geslachtschromosomen en 44 andere chromosomen

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Hiernaast zie je een deel van de chromosomenkaart van een mens.
Je ziet hier een deel van de chromosomen van een jongen.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Meiose/ reductiedeling vindt plaats bij vrouwen in de eierstokken.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke geslachtschromosomen zitten er in een zaadcel
A
X of Y
B
XY
C
Y
D
X

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Eicel
levercel van een vrouw
Zaadcel
Zenuwcel van man
1 Y- of 1  X-chromosomen
2  X-chromosomen
1 Y- en 1 X-chromosoom
1   X-chromosoom

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij de bevruchting wordt het geslacht bepaald door de
A
eicel
B
Zaadcel

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kunnen de afgebeelde chromosomen afkomstig zijn uit een geslachtscel?
A
Ja
B
Nee

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
1. Maak deze LessonUp van 3.2 in de klas LessonUp.
2. Maak een keuze uit het keuzemenu op de volgende dia. Kies je voor level 1, 2, 3 ?

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Level 1 opdracht
Level 2 opdracht
Level 3 opdracht
Maak de volgende werk-/ chrome- boek
opdrachten van 3.2 en kijk deze na!
Opdracht: 14, 15, 16
Maak de 
test jezelf van 3.2
Maak een 
Samenvatting van 3.2
Keuzemenu
Spelregels:
1 keuze maken uit onderstaan level opdrachten en kunnen laten zien tijdens de volgende les.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies