Regenten en vorsten

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesvolgorde

Terugblik 
Uitleg
Quiz
Vragen

Slide 2 - Tekstslide

Wat weten jullie nog over de vorige les?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Willem III en Mary 
De protestante edelen kwamen in 1688 in opstand tegen koning Jacobus II. 
 
De protestantse dochter Mary en prins Willem III van Oranje werden de vervanger van koning Jacobus II.

Belofte om te gehoorzamen aan de wetten die het parlement had goedgekeurd, de koning en koningin werden in hun macht beperkt. 

Slide 5 - Tekstslide

Welke politieke reden was er om koning Jacobus II af te zetten?
A
Hij was katholiek
B
Hij was onsympathiek
C
Hij wilde absolute macht

Slide 6 - Quizvraag

Wat was een godsdienstige reden om Jacobus II af te zetten?
A
Wilde absolute macht
B
was katholiek
C
Was protestant

Slide 7 - Quizvraag

Wat voor verschil zie je als je kijkt naar het bestuur van Lodewijk XIV en Willem III (als koning van Engeland)?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Een stadhouderloos tijdperk 
Toen in 1650 stadhouder Willem II overlijdt wilden de regenten niet dat er een nieuwe stadhouder aantrad. 

De regent Johan de Witt werd op dat moment aangewezen als de belangrijkste regent in de Republiek. 

Het jaar 1672 werd een rampjaar, er ging van alles mis in de Republiek en Johan de Witt kreeg hier toen de schuld van. Hij werd op brute wijze samen met zijn broer vermoord. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Tong en vinger van gebroeders de Witt

Slide 12 - Tekstslide

Wat hoort waarbij?
opperbevelhebber van het leger en de vloot
beslist over de buitenlandse politiek
hoogste bestuur in elk gewest (vertegenwoor-
digers van steden en adel)
bestuurder van een gewest


Staten-Generaal


stadhouder


Staten


regent

Slide 13 - Sleepvraag

Leg uit waarom de stadhouder zijn macht beperkt was in de republiek

Slide 14 - Open vraag

Bij wie lag de soevereiniteit in de Republiek?
A
Stadhouder
B
regenten
C
Staten-Generaal
D
gewesten

Slide 15 - Quizvraag

Staten-Generaal
stadhouder
regent
Staten
gewesten
oligarchie
de hoogste regent
het bestuur van een gewest
de bestuurders (in de Staten-Generaal)
een gebied dat zichzelf bestuurt
hier kwamen bestuurders samen om beslissing te maken op landsniveau
als een land bestuurd wordt door een klein groepje (rijke) mensen

Slide 16 - Sleepvraag

Wat hebben jullie geleerd over paragraaf 3.1?

Slide 17 - Woordweb