2024-01-19 Medicatiebewaking vervolg IA

Interacties 
FTP's 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BSP apothekersassistentenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Interacties 
FTP's 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma & Lesdoelen
- Vragen van jullie 
- Vervolg FTP       




Lesdoelen:
- Je  weet op welke manier interacties ontstaan 
- Je  weet waar je informatie kunt vinden over het afhandelen van interacties
- Je kunt uitleggen wat een dubbelmedicatie is.
Interacties 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Farmacotherapiegerelateerde problemen
Wat is een dubbelmedicatie?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Beschreven in hfst 8 Medicatiebewaking
Interacties zijn......
A
een reden om een gnm niet te gebruiken
B
een reden om een gnm wel te gebruiken
C
een ongewenste werking
D
een ongewenste wisselwerking tussen 2 gnm

Slide 6 - Quizvraag

Er is een heel hoofdstuk over interacties (hfst 5).
Welke vraag hoort er bij antwoord C ?
Wat is een bijwerking?
Wat is een contra indicatie? antwoord A
Welke gevolgen hebben interacties?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

- Meer of ernstigere bijwerkingen
- Mindere werking
- Versterkte of verlengde werking 

Slide 8 - Tekstslide

Interacties kunnen op verschillende manier ontstaan. Iedere stof heeft chemische eigenschappen die kunnen worden beïnvloed. 
Opname, verwerking van het gnm spelen hierbij een rol. Stukje kinetiek (hfst 3) speelt hierbij een belangrijke rol. 


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1-In het maag-darmstelsel
  • Chemische en natuurkundige reacties die absorptie beïnvloeden 
  • Beïnvloeding darmpassage bijv. opioïden

 

Slide 10 - Tekstslide

In het maagdarmkanaal kan de opname in het bloed door chemische reacties verminderd worden. Opname kan ook veranderd worden door verandering in peristaltiek van de darmen. 
Laxeermiddelen, verstopping, of gnm die chemische verbindingen aangaan. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2- Binding aan bloedeiwitten
Transport van het gnm ontstaat door op te lossen in het bloed of door zich te binden aan bloed- of plasma-eiwitten

 

Het ene gnm bindt zich sterker aan bloedeiwitten dan een ander gnm → er ontstaat competitie om bindingsplaat op het eiwit

Slide 13 - Tekstslide

Bij binding aan bloedeiwitten hangt de werking niet af van de totale concentratie in het bloed, maar van de concentratie aan vrij circulerend gnm. 
Strijd om wie zich bindt. Gnm dat verdrongen wordt circuleert dan in grotere hoeveelheden vrij in het bloed. 
3- Versterkte werking
Geneesmiddelen die op dezelfde plek in het lichaam werken of bijwerkingen geven, versterken elkaar (pseudo-dubbelmedicatie)

 

Welk voorbeeld kun je hierbij noemen?

Slide 14 - Tekstslide

Sederende middelen. Ook in combinatie met alcohol. 
Gnm die werking/bijwerking hebben op hart en bloedvaten geven groter kans op interacties met gnm die juist voor hart- en vaatziekten worden voorgeschreven. 
Diuretica die direct werking hebben op de nieren, veroorzaken uitscheiding van zouten, daarbij gaat kalium verloren, hart gevoeliger voor digoxine gnm tegen hartritmestoornissen.  Controle van kaliumspiegel. 
4- Invloed op omzetting en uitscheiding
- In de lever: CYP enzymen
- Uitscheiding via de nieren

 

Slide 15 - Tekstslide

Interacties kunnen ook met voedingmiddelen. 

Slide 16 - Tekstslide

Naslagwerk met achtergrondinformatie bij IA, CI, overgevoeligheden, geeft concrete adviezen. Is ter ondersteuning van de zorgverlener voor een effectieve en veilig behandeling van gnm.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies