b1b Week van 9-10 Persoonlijke voornaamwoorden

1 / 25
volgende
Slide 1: Video
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Persoonlijke voornaamwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Aan het eind van de les:
Kennen/kunnen we:
- De persoonlijk voornaamwoorden in het Engels
- Kunnen we de persoonlijk voornaamwoorden gebruiken

Slide 3 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoorden
Pnv. ond
pnv.  niet ond
I
ik
me
mij
You
jij
you
jou
He
hij
him
hem
She
zij
her
haar
It
het
it
het
We
wij
us
ons
You
jullie
you
jullie
They
zij
them
hen

Slide 4 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoorden - 2e rijtje

Slide 5 - Tekstslide

Object and subject pronouns
1. Wanneer gebruik ik de object pronouns?
2. Wat zijn de object pronouns?
3. Wanneer gebruik ik de subject pronouns?
4. Wat zijn de subject pronouns?

Slide 6 - Tekstslide

Fill in the right subject pronoun:
I have a dog and ..... is called Buddy.
A
he
B
she
C
it
D
they

Slide 7 - Quizvraag

What is the subject pronouns in this sentence: She wants it
A
She
B
wants
C
it

Slide 8 - Quizvraag

Choose the right subject pronoun.

The car
A
He
B
It
C
You
D
She

Slide 9 - Quizvraag

Choose the correct subject pronoun.

_____ like school. (ik)
A
i
B
I
C
you
D
we

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het subject pronoun in de volgende zin?
'They want to talk to you'
A
You
B
They

Slide 11 - Quizvraag

A subject pronoun:
... is from Curacao. (zij)
A
she
B
they
C
he
D
we

Slide 12 - Quizvraag

Choose the correct subject pronoun.
_____ is from London. (zij)
A
she
B
they
C
he
D
we

Slide 13 - Quizvraag

Choose the correct subject pronoun.
_____ like school. (ik)


A
i
B
I
C
you
D
we

Slide 14 - Quizvraag

Choose the correct object pronoun.
Can you call _____ ?
A
her
B
him
C
me
D
he

Slide 15 - Quizvraag

Choose the correct object pronoun:
Nice to meet ____
A
you
B
your
C
yours

Slide 16 - Quizvraag

Choose the correct object pronoun.
Can you call _____ (hem)?

A
her
B
him
C
me
D
he

Slide 17 - Quizvraag

Choose the correct object pronoun.
She loves ______ (jij).
A
you're
B
you
C
yours
D
your

Slide 18 - Quizvraag

Choose the correct object pronoun.
My dog kisses ______ (mij).
A
I
B
my
C
me

Slide 19 - Quizvraag

Choose the correct object pronoun.

The teacher likes ______ (mij).
A
I
B
my
C
me
D
i

Slide 20 - Quizvraag

Choose the correct object pronoun:
We're waiting for ___
A
he
B
his
C
him

Slide 21 - Quizvraag

Choose the correct object pronoun.
I can see _____ (ze/hen).
A
me
B
her
C
them
D
it

Slide 22 - Quizvraag

Choose the correct object pronoun:
Jim doesn't like ____
A
I
B
my
C
me
D
mine

Slide 23 - Quizvraag

Choose the correct object pronoun:
Can you help ____
A
we
B
us
C
our
D
ours

Slide 24 - Quizvraag

Eerst gaan we samen een Lessonup als test doen
Daarna
Alles wat op opnieuw maken staat.
Maken als eerste
H Speaking and Stones.
I Writing and grammar.

Klaar Slim Stampen wn/of de gimkits van deel 2 so (in Classroom)
Verder staat er in Classroom bij Chapter 1 huiswerk een Lessonup klaar over de subject en object pronouns.



Slide 25 - Tekstslide