7-1: Herhalen § 5 t/m 8

Welkom!
Neem het huiswerk van blz 224 voor je.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Neem het huiswerk van blz 224 voor je.

Slide 1 - Tekstslide

Doelen (blz. 209)
We gaan herhalen:
- bijvoeglijk naamwoord
- werkwoordelijk gezegde
- voorzetsel
- lijdend voorwerp

Slide 2 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
- gewoon bijvoeglijk naamwoord
- stoffelijk bijvoeglijk naamwoord (gouden, rieten)
- bijvoeglijk naamwoord dat is afgeleid van een voltooid of onvoltooid deelwoord (het verbrande vlees, de gekochte fiets)

Slide 3 - Tekstslide

 Werkwoordelijk gezegde
  • Het werkwoordelijk gezegde is een zinsdeel.
  • Het werkwoordelijk gezegde = alle werkwoorden in de zin.
  • De persoonsvorm is onderdeel van het werkwoordelijk gezegde.
  • Het werkwoordelijk gezegde zegt wat het onderwerp ‘doet’ of ‘overkomt’.
  • Let op: het woordje te voor een heel werkwoord hoort ook bij het werkwoordelijk gezegde! Ik heb veel te doen. Werkwoordelijk gezegde: heb te doen
  • Scheidbare ww: ophalen- Hij haalt haar op-> haalt op.


Slide 4 - Tekstslide

Vast voorzetsel
  • Sommige werkwoorden komen altijd voor met een bepaald voorzetsel.
  • Houden van
  • Gek zijn op
  • rekening houden met 

Slide 6 - Tekstslide

Lijdend voorwerp (lv)
  • Het lijdend voorwerp is een zinsdeel. 
  • Bij het lijdend voorwerp 'overkomt iemand' of 'ondergaat een onderwerp' iets. 
  • Het is belangrijk dat je weet dat niet iedere zin een lijdend voorwerp heeft.
Lijdend voorwerp (lv)

Slide 7 - Tekstslide

Lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: 
WIE (OF WAT) + WERKWOORDELIJK GEZEGDE + ONDERWERP

Let op: 
  • niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!
  • Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel!
Het lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp is de persoon die iets overkomt in de zin.

Slide 8 - Tekstslide

Maken/huiswerk
Blz. 209: opdracht 4
Blz. 211: opdracht 5, alleen zin 1 t/m 4
Blz. 213: opdracht 4
Blz. 215: opdracht 4

Klaar? Maken online: cursus 5 mixopdrachten §9 en §10.

Slide 9 - Tekstslide

Maken/huiswerk

Blz. 211: opdracht 5, alleen zin 1 t/m 4
Blz. 213: opdracht 4
Blz. 215: opdracht 4

Klaar? Maken online: cursus 5 mixopdrachten §9 en §10.

Slide 10 - Tekstslide