Entreeproject: Psychologie week 3

Het menselijk kunnen
PSYCHOLOGIE
Entreeproject week 3
Boek 'Begeleiden', thema 1, hoofdstuk 1.2

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
PsychologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Het menselijk kunnen
PSYCHOLOGIE
Entreeproject week 3
Boek 'Begeleiden', thema 1, hoofdstuk 1.2

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Het menselijk kunnen
Als verpleegkundige is het goed om iets af te weten van het menselijk kunnen, zoals het waarnemen, het geheugen en het denken. Je krijgt namelijk als verpleegkundige vaak met mensen te maken die beperkt zijn in hun mogelijkheden.


Dit hoofdstuk behandelt de volgende onderwerpen:
functieleer;
waarneming;
cognitie;
emotie;
motivatie.




Slide 3 - Tekstslide

Begrippen

waarneming
cognitie
emotie
motivatie

Slide 4 - Tekstslide

Functieleer
Het onderdeel binnen de psychologie dat zich speciaal bezighoudt met de mogelijkheden en beperkingen van de mens, is de functieleer. 

De functieleer gaat over de waarneming, de cognitie (kennen, denken, het geheugen), emotie en motivatie.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Waarneming
Waarnemen is het opnemen en verwerken van prikkels die op je afkomen. 
Om te kunnen waarnemen heeft de mens zintuigen nodig. Deze zintuigen zijn: gezicht, gehoor, reuk, smaak en tast (gevoel). De meeste mensen beschikken over deze zintuigen, maar toch neemt niet iedereen op dezelfde manier waar. In wat en hoe je waarneemt, speelt ook je psyche een rol.


De waarneming hangt dus af van:
kwaliteit van de zintuigen;
aard van de prikkel;
psychische toestand van de waarnemer;
persoon van de waarnemer.




Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Cognitie
Cognitie is het vermogen van de mens om zich dingen te herinneren, om te denken en te begrijpen.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Emotie
Naast verstandelijke vermogens heeft een mens ook gevoelens, emoties. Een emotie kun je omschrijven als een innerlijke beleving of gevoel. Denk aan gevoelens van vreugde, angst, boosheid, verdriet. 

Je kunt onderscheid maken in plezierige gevoelens (vreugde, genegenheid) en onplezierige gevoelens (verdriet, boosheid, angst). Daartussen zitten min of meer neutrale emoties (verbazing). Je emoties, gevoelens kunnen je aanzetten tot actie (een gat in de lucht springen), maar ze kunnen ook leiden tot passiviteit (bij de pakken neer gaan zitten).

Slide 11 - Tekstslide

Emotie
Een emotie kan worden opgeroepen door:

externe gebeurtenissen;
emoties bij anderen;
je eigen gedachten of fantasie;
je eigen stemming.



Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Motivatie
Motivatie is de prikkel die mensen ertoe beweegt om iets te doen of na te streven. 

Iemand motiveren wil dus zeggen dat je een ander ertoe beweegt een bepaalde handeling te verrichten.


Mensen kunnen ook zichzelf motiveren, ze hebben een eigen motivatie om iets wel of niet te doen. Bij motivatie staat de waaromvraag centraal. Waarom rookt iemand? Waarom spijbelt iemand? Waarom gaat de een hard aan het werk en blijft een ander zitten waar hij zit? 

Slide 14 - Tekstslide

Motivatie
Een aantal antwoorden op deze vragen kan zijn:
Sommige gedragingen zijn aangeboren en voer je instinctmatig uit. Je kunt hierbij denken aan vluchtgedrag in noodsituaties, seksueel gedrag en oriëntatiegedrag. Het instinctmatige gedrag staat in nauw verband met de drang tot overleven.
Sommige gedragingen zijn het gevolg van tekortbehoeften. Als je honger hebt, ga je eten; als je slaap hebt, ga je naar bed.
Sommige gedragingen ontstaan door het streven naar het prettige. Sommige mensen rijden graag heel hard, omdat het hun een kick geeft. Alcohol drinken en drugs gebruiken hebben ook te maken met dit streven naar prettige, aangename zaken.




Slide 15 - Tekstslide