Wk 39 - sonnet, herhaling

Het sonnet -  V5
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Het sonnet -  V5

Slide 1 - Tekstslide

Tussenstand
- 1 toneelstuk gelezen
- 1e moderne roman
- 1 presentatie (F5.1A)
- 2e moderne roman
- (Sonnetten en emblema (F5.1B))
- (Reflectieverslag (F5.2))

Slide 2 - Tekstslide

VORIGE WEEK
14 regels 
2 kwatrijnen (octaaf) en 2 terzinen (sextet)
abba abba cdc cdc
abba abba cde cde
wending/volta/chute - op vorm en inhoud is mogelijk
Petrarca


Slide 3 - Tekstslide

Sonnet met toverspiegel

En Trump stond in zijn witte ochtendjas en vroeg de toverspiegel aan de wand: ‘Wie is de allermooiste in het land?’ De toverspiegel sprak. Het antwoord was:

‘Obama.’ Trump was razend. ‘Ik, niet hij, ben een stabiel genie. Ik maak de natie zo groot als ik. Bij wiens inauguratie was méér volk op de been?’ De spiegel zei:

‘Dat was bij de inauguratie van Obama.’ Trump ontplofte. Uit frustratie smeet hij de toverspiegel toen aan scherven

en startte hij een oorlog met Iran, omdat Obama deals sloot met die natie en om Obama’s vrede te bederven.

Slide 4 - Tekstslide

Sonnet met toverspiegel

En Trump stond in zijn witte ochtendjas
En vroeg de toverspiegel aan de wand:
‘Wie is de allermooiste in het land?’
De toverspiegel sprak. Het antwoord was:
‘Obama.’ Trump was razend. ‘Ik, niet hij,
ben een stabiel genie. Ik maak de natie
zo groot als ik. Bij wiens inauguratie
was méér volk op de been?’ De spiegel zei:
‘Dat was bij de inauguratie van
Obama.’ Trump ontplofte. Uit frustratie
smeet hij de toverspiegel toen aan scherven
en startte hij een oorlog met Iran,
omdat Obama deals sloot met die natie
en om Obama’s vrede te bederven.

Slide 5 - Tekstslide

Liefdesgedicht van P.C. Hooft

Gezwinde grijsaard die op wakk’re wieken staag
de dunne lucht doorsnijdt, en zonder zeil te strijken
altijd vaart voor de wind, en ieder na laat kijken,
doodsvijand van de rust, die woelt bij nacht bij daag;


onachterhaalb’re Tijd, wiens hete honger graag
verslokt, verslindt, verteert al wat er sterk mag lijken,
en keert en wendt en stort staten en koninkrijken,
voor iedereen te snel: hoe valt gij mij zo traag?


Mijn lief, sinds ik u mis, verdrijf ik met mishagen
de schoorvoetige tijd, en tob de lange dagen
met arbeid avondwaards. Uw afzijn valt te bang


en mijn verlangen kan den Tijdgod niet bewegen,
maar ’t schijnt verlangen daar zijn naam van heeft gekregen,
dat ik de tijd, die ik verkorten wil, verlang.


P.C. Hooft (1581 – 1647)



1. Op welke plaats in dit gedicht zie je de wending?
2. Motiveer je antwoord. Geef een argument op basis van vorm en op basis van inhoud.
3. Aan welke eisen van een sonnet voldoet het onderstaande sonnet?
4. Hoe herken je Utile Dulce in het sonnet?


 
 

Slide 6 - Tekstslide

Liefdesgedicht van P.C. Hooft

Gezwinde grijsaard die op wakk’re wieken staag
de dunne lucht doorsnijdt, en zonder zeil te strijken
altijd vaart voor de wind, en ieder na laat kijken,
doodsvijand van de rust, die woelt bij nacht bij daag;


onachterhaalb’re Tijd, wiens hete honger graag
verslokt, verslindt, verteert al wat er sterk mag lijken,
en keert en wendt en stort staten en koninkrijken,
voor iedereen te snel: hoe valt gij mij zo traag?


Mijn lief, sinds ik u mis, verdrijf ik met mishagen
de schoorvoetige tijd, en tob de lange dagen
met arbeid avondwaards. Uw afzijn valt te bang


en mijn verlangen kan den Tijdgod niet bewegen,
maar ’t schijnt verlangen daar zijn naam van heeft gekregen,
dat ik de tijd, die ik verkorten wil, verlang.


P.C. Hooft (1581 – 1647)

1. Bij strofe 3, regel 9 (Mijn lief, sinds ik u mis…) 

2. Vorm: start nieuwe zin, de vorige twee strofen bevatten samen 1 zin.
Inhoud: In de eerste twee strofen wordt de tijd aangesproken, in de laatste twee strofen zijn geliefde.
In de eerste twee strofen stelt de ‘ik’ een vraag, in de laatste twee strofen volgt een antwoord.

3. Aantal strofen en versregels klopt, wending klopt, het rijmschema klopt daarentegen niet!

4. Naast het feit dat een gedicht alleen al ‘vermakelijk’ was (door woordkeuze, klinker- en medeklinkerrijm), zit ook hier het vermaak in de vraag die gesteld wordt (Waarom gaat de tijd zo langzaam?). In het antwoord van de ‘ik’ zit de lering, namelijk dat de tijd zo langzaam gaat, omdat hij zijn geliefde mist.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Welke rijmwoorden wil je terug zien in het sonnet?

Slide 9 - Woordweb

Schrijf twee strofen van een sonnet in viertallen

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide