ketelsteen maakt aparaten minder zuinig en eerder kapot
ontharden kan door koken:
ontharder gebruiken:
ontharden met groene(=natuurlijke)zeep hardwater + natuulijke zeep -->kalkzeep
het onstaan van hardwater: als calciumcarbonaat uit de bodem oplost in regenwater
Slide 9 - Tekstslide
ontharden met ionenwisselaar
ionenwisselaar wisselt ionen van de ene soort om voor de andere soort.
in dit voorbeeld bevat de wisselaar natriumionen en worden er 2 natriumionen vervangen door 1 calciumion
dus na afloop bevat water minder calciumionen en meer natriumionen
Slide 10 - Tekstslide
zeep
water is een goed oplosmiddel voor zeep en daardoor ook een spoelmiddel
zeep is een vetverwijderaar
natuurlijke zeep gemaakt van plantaardige en dierlijke olie en vetten
synthetische zeep=detergent, gemaakt van aardolieproducten
zeepmoleculen hebben een hydrofiele=waterlievende kop en een hydrofobe = watervrezende staart--> het kan vet en water samenhouden=emulgator
Slide 11 - Tekstslide
ontharden met groene(=natuurlijke)zeep
hardwater + natuurlijke zeep -->kalkzeep
het COO-deel van het stearaation is de hydrofiele kop van de zeep en het C17H35 stuk dat er aan vast zit de hydrofobe staart
elk calciumion kan dus twee van die zeepionen binden
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
verzorgingsproducten van huid, haar en gebit
bevatten allemaal water om het vloeibaar/smeerbaar te maken
creme en conditioner moet verzorgend zijn--> bevat olie/vet maar óók een emulgator
bacterieen in tandplak zetten suikers om in zuur. Om tandplak te verwijderen zit er in tandpasta een schuurmiddel, maar óók een synthetische zeep, en fluoride om het herstel van glazuur te versnellen
de pH waarde van verzorgingsproducten die je op je huid gebruikt moet pH huid neutraal = +- 5,5 zijn
Slide 14 - Tekstslide
schoonmaakmiddelen; wat je echt moet onthouden!
zure middelen ontkalken (wc eend is erg zuur, dus gevaarlijk)
basische producten ontvetten (ammonia en gootsteenontstopper zijn erg basisch en gevaarlijk)
bij het mengen van zure en basische producten ontstaan chemische reacties. Hierbij kan veel warmte en gevaarlijke gassen ontstaan (b.v. chloorgas) soms ontstaan zelfs explosies!
Dus nooit chloor in wc laten staan!
Slide 15 - Tekstslide
Bij een zeepmolecuul is de kop
A
xenofoob
B
hydrofoob
C
hydrofiel
D
xenofiel
Slide 16 - Quizvraag
detergent is een ander woord voor
A
natuurlijke zeep
B
kalkzeep
C
groene zeep
D
synthetische zeep
Slide 17 - Quizvraag
kalkzeep ontstaat als opgeloste kalk reageert met een
A
natuurlijke zeep
B
emulsie
C
emulgator
D
detergent
Slide 18 - Quizvraag
men bepaalt de concentratie van een zuur of base met een
A
oxidatie
B
titratie
C
infiltratie
D
deductie
Slide 19 - Quizvraag
Welke kleur heeft rode koolsap in schoonmaakazijn?
A
Rood
B
Paars
C
Blauw
D
Geel
Slide 20 - Quizvraag
Zeep verwijdert vuil en vetvlekken. Bij het wassen hechten zeepdeeltjes aan vuildeeltjes. Welke tekening is juist?
A
tekening 1
B
tekening 2
C
tekening 3
D
tekening 4
Slide 21 - Quizvraag
Welke kleur geeft een rood lakmoespapiertje in basisch milieu?
A
Rood
B
Blauw
C
Paars
D
Groen
Slide 22 - Quizvraag
Welk van de onderstaande schoonmaakmiddelen is een zuur schoonmaakmiddel?
A
Groene zeep
B
Ammonia
C
Gootsteenontstopper
D
wc ontkalker
Slide 23 - Quizvraag
gootsteenontstopper is agressiever dan groene zeep. De pH van gootsteenontstopper is
A
kleiner dan van groene zeep
B
groter dan van groene zeep
C
ongeveer 1,5
D
ongeveer 9,5
Slide 24 - Quizvraag
met een basisch schoonmaakmiddel kan ik?
A
vet verwijderen
B
cement van tegels halen
C
autolak poetsen
D
waterkoker ontkalken
Slide 25 - Quizvraag
Met een zuur schoonmaakmiddel kan ik?
A
vet verwijderen
B
de vaat wassen
C
ramen lappen
D
kalk verwijderen
Slide 26 - Quizvraag
welke uitspraak over water is waar
A
grondwater is altijd na filtering en beluchting geschikt als drinkwater
B
water warmt snel op en geeft langzaam warmte af
C
regenwater is altijd zuiver water dus pH =7
D
grondwater is schoner dan oppervlakte water
Slide 27 - Quizvraag
waartoe dient het beluchten bij de zuivering van water
A
om de bacteriën te doden
B
om de slib minder actief te maken
C
om opgeloste stoffen te laten reageren met zuurstof