De boom die met zijn top zeer hoog en wijd gerezen
niet verre van 't gebouw des hemels schijnt te wezen,
met vruchten schoon bekleed: de vruchten die men meent
van hem alleen te zijn, die heeft hij maar ontleend.
Met 't maagdom [=maagdelijkheid] is 't alzo: wie dochters wil beërven
moet zelf geen maagd meer zijn, maar haar maagdom derven [=kwijtraken],
en worden ingelijfd door Venus in de man
die van een maagd alleen veel maagden maken kan.