Eindquiz V4 filosofie
1 / 27
Lesduur is: 40 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke filosoof hoort bij het dualisme?
A
Plotinus
B
Aristoteles
C
Plato
D
Zeno
Slide 2 - Quizvraag
Welke filosoof woonde in een ton?
A
Diogenes
B
Zeno
C
Plotinus
D
Aristoteles
Slide 3 - Quizvraag
Hoe heet de periode waarin de Romeinse cultuur veel overnam van de Grieken?
A
Grieks-Romeinse periode
B
Hellenistische periode
C
Romantische periode
D
Zionistische periode
Slide 4 - Quizvraag
Welke filosoof was een stoïcijn?
A
Plotinus
B
Plato
C
Diogenes
D
Zeno
Slide 5 - Quizvraag
Wat is volgens Plotinus de afwezigheid van het licht?
A
Donker
B
Energiebesparing
C
Het kwaad
D
De duivel
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Iedereen ________: Waarom de onverstoorbaarheid in opmars is
A
Cynist
B
Existentialist
C
Neoplatonist
D
Stoïcijn
Slide 8 - Quizvraag
Erasmus vertaalde de Bijbel naar het Grieks. Waarom was dat bijzonder?
A
Die vorm van Grieks was modern en leesbaar
B
Grieks was het Engels van die tijd
C
Zijn handschrift was daadwerkelijk leesbaar
D
De Bijbel kwam nooit uit in Grieks
Slide 9 - Quizvraag
Wie was de kervader die de bijbel en het Christendom veel vormde?
A
Erasmus
B
Thomas van Aquino
C
Augustinus
D
De paus
Slide 10 - Quizvraag
Welke denker wilde geloof en filosofie NIET verenigen?
A
Maimonides
B
Avicenna
C
Averroës
D
Thomas van Aquino
Slide 11 - Quizvraag
Wat was dan de filosofie van Avicenna?
A
Vertrouw niet direct je leermeester
B
Vertrouw niet direct je waarnemingen
C
Vertrouw niemand
D
Vertrouw Wout Weghorst in de 80e minuut
Slide 12 - Quizvraag
Wat was Descartes?
A
Rationalist
B
Romanticus
C
Platonist
D
Empirist
Slide 13 - Quizvraag
Wat was er bijzonder aan Kant?
A
Hij was altijd op tijd
B
Hij verenigde empirisme en rationalisme
C
Hij vertaalde veel teksten in het Duits
D
Zijn kennis was altijd juist
Slide 14 - Quizvraag
Empirisme
Rationalisme
Iets verbrands ruiken
niet aan vuur zitten
goed en kwaad onderscheiden
een documentaire kijken
Gevolgen weten van niet leren
Slide 15 - Sleepvraag
Bij welke stroming hoort Rousseau
A
Existentialisme
B
Neoplatonisme
C
Empirisme
D
Romantiek
Slide 16 - Quizvraag
In welke periode waren er de minste christelijke denkers?
A
Oudheid
B
Middeleeuwen
C
Renaissance
D
Moderne tijd
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
1
2
3
4
5
Popper
Aristoteles
Augustinus
Descartes
Kant
Slide 19 - Sleepvraag
Wat is de kern van het existentialisme?
A
Waarom bestaan die rot muggen?
B
Wat is de zin van het leven?
C
Waarom bestaan we?
D
Wat betekent het om mens te zijn?
Slide 20 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van dialectiek?
A
Twijfelen tussen SP en FR voor vakantie en voor FR kiezen
B
Onderhandelen over zakgeld met je ouders
C
De hond uitlaten als het miezert en niet droog is of regent
D
Je broertje na veel gezeur laten gamen
Slide 21 - Quizvraag
Heidegger
Nietzsche
Hegel
Popper
Ik zoek express fouten
de tijd heeft een duidelijke ontwikkeling
Je verandert door de wereld en jezelf
Heb lef om het leven in eigen handen te nemen
Slide 22 - Sleepvraag
Wat is volgens Heidegger verantwoordelijk voor je ontwikkeling?
A
De maatschappij
B
Je ervaringen
C
Je besluiten
D
Tiktok
Slide 23 - Quizvraag
Bij welke stroming hoort Nietzsche?
A
Romantiek
B
Moderniteit
C
Depressie
D
Existentialisme
Slide 24 - Quizvraag
Welke filosoof spreekt jou het meeste aan en waarom?
