3. Inkoop- en verkoopprijzen_quizvragen om schema's te oefenen

Verkoop- en inkoopprijsberekeningen
Test met 13 vragen je kennis


Vind je het nog lastig? Oefen dan nog 
even met de schema's, schrijf ze nog 
eens uit. Denk aan logische volgorde en
waar je 100% noteert.

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Verkoop- en inkoopprijsberekeningen
Test met 13 vragen je kennis


Vind je het nog lastig? Oefen dan nog 
even met de schema's, schrijf ze nog 
eens uit. Denk aan logische volgorde en
waar je 100% noteert.

Slide 1 - Tekstslide

Multiplechoice vragen
Met behulp van de volgende dia's kun je oefenen of je weet welke begrippen in welk schema thuishoren.

Laat je niet in de war brengen, schrijf desnoods eerst het schema op. 
Er zijn er 4: verkoop, inkoop, brutowinstopslag en brutowinstmarge

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer je bruto verkoopprijs of bruto inkoopprijs tegenkomt dan is deze prijs inclusief btw
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quizvraag

Welke prijs is 100% in het schema van de brutowinstmarge?
A
Netto inkoopprijs
B
Netto verkoopprijs
C
Bruto verkoopprijs
D
Consumentenprijs

Slide 4 - Quizvraag

Welke prijs is 100% in het schema van de brutowinstopslag?
A
Netto inkoopprijs
B
Netto verkoopprijs
C
Bruto inkoopprijs
D
Consumentenprijs

Slide 5 - Quizvraag

Welke prijs is 100% in het schema van de inkoopprijs?
A
Netto inkoopprijs
B
btw
C
Bruto inkoopprijs
D
Consumentenprijs

Slide 6 - Quizvraag

Welke prijs is 100% in het schema van de verkoopprijs?
A
Netto verkoopprijs
B
btw
C
Bruto verkoopprijs
D
Consumentenprijs

Slide 7 - Quizvraag

Bij welk schema hoort consumentenprijs?
A
Inkoopschema
B
Verkoopschema
C
Brutowinstmarge
D
Brutowinstopslag

Slide 8 - Quizvraag

Bij welk schema hoort Bruto verkoopprijs?
A
Inkoopschema
B
Verkoopschema
C
Brutowinstmarge
D
Brutowinstopslag

Slide 9 - Quizvraag

In hoeveel schema's komt Netto verkoopprijs terug?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 10 - Quizvraag

Bij welk schema hoort Netto verkoopprijs?
A
Inkoopschema
B
Verkoopschema
C
Brutowinstmarge
D
Brutowinstopslag

Slide 11 - Quizvraag

Wanneer je bruto verkoopprijs of bruto inkoopprijs tegenkomt dan is deze prijs inclusief btw
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Bij welk schema hoort inkoopfactuurprijs?
A
Inkoopschema
B
Verkoopschema
C
Brutowinstmarge
D
Brutowinstopslag

Slide 13 - Quizvraag

Herken het schema in de vraag
Weet je welk schema je moet gebruiken? Dan weet je ook waar 100% staat en kun je met behulp van de verhouding de vraag uitrekenen.

Test je kennis met de volgende 4 vragen

Slide 14 - Tekstslide

Welk schema hoort bij de volgende vraag?

"De verkoopprijs is € 100, de brutowinstmarge is 30%. Hoeveel bedraagt de inkoopprijs?"
A
Inkoopschema
B
Verkoopschema
C
Brutowinstmarge
D
Brutowinstopslag

Slide 15 - Quizvraag

Welk schema hoort bij de volgende vraag?

"De netto verkoopprijs is € 100, het btw % is 21%. Bereken de brutoverkoopprijs"
A
Inkoopschema
B
Verkoopschema
C
Brutowinstmarge
D
Brutowinstopslag

Slide 16 - Quizvraag

Welk schema hoort bij de volgende vraag?

"De netto verkoopprijs is € 8, de brutowinstopslag is 30%. Hoeveel bedraagt de netto inkoopprijs?"
A
Inkoopschema
B
Verkoopschema
C
Brutowinstmarge
D
Brutowinstopslag

Slide 17 - Quizvraag

Welk schema hoort bij de volgende vraag?

"De netto inkoopprijs is € 3,25, het btw % is 9%. Bereken de inkoopfactuurprijs"
A
Inkoopschema
B
Verkoopschema
C
Brutowinstmarge
D
Brutowinstopslag

Slide 18 - Quizvraag

Wat wordt onder inkoopfactuurprijs verstaan?

Slide 19 - Open vraag

Verkoop door bedrijf aan consument:
Het bedrijf ontvangt het bedrag dat op Wat wordt onder de consumentenprijs verstaan?

Slide 20 - Open vraag

Wordt een inkoopfactuurprijs en de consumentenprijs op een verschillende manier berekend?
A
ja
B
nee, de basis is de netto prijs en daarvan wordt de btw berekend en die wordt bij de nettoprijs opgeteld

Slide 21 - Quizvraag