Elektriciteit Les 11

Elektriciteit

Les  11 
 vermogen en energie 
paragraaf 4 
2A
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Elektriciteit

Les  11 
 vermogen en energie 
paragraaf 4 
2A

Slide 1 - Tekstslide

Welkom, zoek je plek. 
Wat heb je nodig?
- Mapje over Elektriciteit
- Schrift
- Pen/potlood

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Uitleg paragraaf 4: vermogen en energie
- Maken van opdrachten
- Inplannen van practicumtoets inhalen: (Esther, Lotte, Naroa, Britt)


Slide 3 - Tekstslide

lesdoelen
  • Je kunt de eenheden noemen bij de grootheden en andersom.
  • Je kunt rekenen met de formule om het vermogen, spanning of stroomsterkte te berekenen

Slide 4 - Tekstslide

Vermogen
Hoeveelheid elektriciteit een apparaat in 1 seconde verbuikt

Slide 5 - Tekstslide

Spanning en Stroomsterkte
Het vermogen van een apparaat, hangt af van de spanning en de stroomsterkte 

Slide 6 - Tekstslide

Spanning en Stroomsterkte 
Spanning (U) 
De energie die in de zakjes zitten van de aapjes.
Meten we in Volt (V)

Slide 7 - Tekstslide

spanning

Slide 8 - Tekstslide

Spanning en Stroomsterkte 
Stroomsterkte (I)

de hoeveelheid aapjes die per seconde een punt in de stroomkring passeren.
Meten we in Ampère (A)

Slide 9 - Tekstslide

stroomsterkte
Stroomsterkte in een serieschakeling is overal gelijk
Stroomsterkte in een parallelschakeling is verdeeld 

Slide 10 - Tekstslide

Vermogen
  • Wat is vemogen?
  • Vermogen van apparaten.
  • Vermogen berekenen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Stap 1: Gevraagd
Stap 2: Gegevens
Stap 3: Formule
Stap 4: Berekening
Stap 5: Antwoord (+eenheid)
We kunnen het vermogen berekenen

Slide 14 - Tekstslide

Stap 1: Gevraagd
Stap 2: Gegevens
Stap 3: Formule
Stap 4: Berekening
Stap 5: Antwoord (+eenheid)
Berekening: gebruik deze stappen!

Slide 15 - Tekstslide

Vermogen berekenen
Vermogen = spanning x stroomsterkte

met daarin;
- het vermogen in watt (W)
- de spanning in volt (V)
- de stroomsterkte in ampere (A)

Slide 16 - Tekstslide

Vermogen berekenen

Slide 17 - Tekstslide

Samen het vermogen van deze lamp berekenen
??

Slide 18 - Tekstslide

Kun jij het vermogen ook berekenen?
Kun jij het vermogen ook berekenen?
Tip: 1mA = 0,001 A

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag
Maak de opgaven in deze LessonUp: Elektriciteit les 11
Maak opdracht 1 t/m 11 (opdr 9 hoeft niet) van paragraaf 4

Slide 20 - Tekstslide

Het vermogen van een wasmachine is ... dan het vermogen van een telefoon.
A
Kleiner
B
Ongeveer hetzelfde
C
Groter
D
Kan je niet weten

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het vermogen?
A
230 Volt
B
0,3 Ampere
C
9 Volt
D
6 Watt

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het vermogen?
A
12 Watt
B
0,3 Watt
C
0,083 Watt
D
3 Watt

Slide 23 - Quizvraag

Vermogen is een grootheid.
Wat is de eenheid voor vermogen?
A
Watt (W)
B
Volt (V)
C
Power (p)
D
Ampère (A)

Slide 24 - Quizvraag

Het symbool van vermogen is ........ en de eenheid van vermogen is......... .

A
P en W
B
U en V
C
I en A
D
P en mA

Slide 25 - Quizvraag

Eenheid van spanning is
A
Ampère
B
Watt
C
Volt
D
Ohm

Slide 26 - Quizvraag

Ampère is de eenheid voor
A
spanning
B
vermogen
C
stroomsterkte
D
weerstand

Slide 27 - Quizvraag

Serie of parallel schakeling?
A
Serie
B
Parallel

Slide 28 - Quizvraag

Als je meerdere spanningsbronnen in serie aansluit
A
Mag je de afzonderlijke spanningen optellen
B
Blijft de spanning gelijk

Slide 29 - Quizvraag

Wat betekent 'in serie schakelen'?
A
Onder elkaar zetten
B
Achter elkaar zetten
C
Op elkaar leggen

Slide 30 - Quizvraag

Wat gaan we doen?
- Herhaling paragraaf 4: vermogen 
- Bespreken van huiswerkopdrachten
- Inhalen practicumtoets 
(Esther, Lotte, Naroa, Britt). Rest gaat zelfstandig aan de slag


Slide 31 - Tekstslide

vermogen 
Wat is het vermogen van dit apparaat?

Slide 32 - Tekstslide

vermogen 
Hoe bereken je het vermogen?

Slide 33 - Tekstslide

vermogen berekenen
Op een website wordt reclame gemaakt voor de ledlamp. Deze zou een laag vermogen hebben. De spanning is 12 Volt en de stroomsterkte is 220mA.

Bereken het vermogen van de ledlamp

Slide 34 - Tekstslide

Huiswerkopdrachten
Welke opdrachten wil je bespreken?

Slide 35 - Tekstslide

Aan de slag
Inhalen van practicum (voorin lokaal)

Rest van de groep is stil en gaat:
1: Doorlezen paragraaf 5 'wat kost dat?'
2: Leren voor de toets door: 
Maken van begrippenlijst
Maken van een samenvatting


Slide 36 - Tekstslide