Anatomie p1 week 9: Herhaling
1 / 36
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
De buikholte ligt ..... ten opzichte van de borstholte
A
dorsaal
B
ventraal
C
caudaal
D
craniaal
Slide 5 - Quizvraag
Ik sta rechtop met mijn armen langs mijn lichaam. Vervolgens beweeg ik mijn arm naar opzij, van mijn lichaam af.
Welke beweging heb ik gemaakt?
Welke beweging heb ik gemaakt?
A
flexie
B
extensie
C
abductie
D
adductie
Slide 6 - Quizvraag
Welk botstuk wordt in het rood aangeduid in de afbeelding?
A
humerus
B
ulna
C
scapula
D
radius
Slide 7 - Quizvraag
Wat is osmose?
A
Beweging van water van een hoge concentratie naar een lage concentratie
B
Beweging van water van een lage concentratie naar een hoge concentratie
Slide 8 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van steunweefsel?
A
spierweefsel
B
bindweefsel
C
bovenste weefsellaag van de huid
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
De huid bestaat uit 3 lagen, hoe heet de bovenste laag?
A
onderhuids bindweefsel
B
lederhuid
C
bindweefsel
D
opperhuid
Slide 12 - Quizvraag
In welke huidlaag liggen GEEN bloedvaten?
A
epidermis
B
dermis
C
corium
D
subcutis
Slide 13 - Quizvraag
Waar wordt de kerntemperatuur geregistreerd?
A
hypofyse
B
hypothalamus
C
thalamus
D
hippocampus
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Welk enzym in je speeksel start met de vertering van suikers en zetmeel?
A
amylase
B
pepsine
C
lipase
D
gal
Slide 17 - Quizvraag
Waar komt het voedsel terecht nadat het de maag verlaat?
A
Colon
B
Oesofagus
C
Duodenum
D
Ileum
Slide 18 - Quizvraag
Welke verteringssappen worden aan de voedselbrij toegevoegd in de twaalfvingerige darm?
A
amylase en pepsine
B
alvleeskliersap en gal
C
gal en pepsine
D
amylase en alvleeskliersap
Slide 19 - Quizvraag
Hoe word glucose opgeslagen in de lever?
A
In de vorm van glycogeen, met behulp van het hormoon glucagon
B
Glucose wordt niet opgeslagen maar gebruikt voor energie in de lever
C
In de vorm van glycogeen, met behulp van het hormoon insuline
D
In de vorm van glucagon, met behulp van het hormoon insuline
Slide 20 - Quizvraag
Wat gebeurt er bij een te lage bloedsuikerspiegel?
A
de alvleesklier geeft insuline af aan het bloed
B
de lever geeft insuline af aan het bloed
C
de alvleesklier geeft glucagon af aan het bloed
D
de lever geeft glucagon af aan het bloed
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Waar wordt het bloed vanuit de rechter hartkamer naartoe gepompt?
A
de rechter boezem
B
de longslagader
C
de linker kamer
D
de longader
Slide 24 - Quizvraag
De aortakleppen verhinderen het terugstromen van het bloed in de …....?
A
rechter kamer
B
linker kamer
C
rechter boezem
D
linker boezem
Slide 25 - Quizvraag
In welk weefsel vindt de aanmaak van erytrocyten plaats?
A
Kraakbeen
B
Beenmerg
C
Spierweefsel
D
Zenuwweefsel
Slide 26 - Quizvraag
Kan iemand met bloedgroep O bloed ontvangen van
bloedgroep AB?
bloedgroep AB?
A
ja
B
nee
Slide 27 - Quizvraag
Slide 28 - Tekstslide
1
2
3
4
5
6
7
8
Mondholte
Keelholte
Strottenhoofd
Luchtpijp
Bronchiën
Long
Bronchiole
Longblaasje
Slide 29 - Sleepvraag
Slide 30 - Tekstslide
Hoe noemen we de kleinste eenheid van het ademhalingsstelsel waar uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide plaatsvindt?
A
Trachea
B
Alveoli
C
Bronchiën
D
Bronchiolen
Slide 31 - Quizvraag
Wat gebeurt er als
je inademt?
A
Het middenrif plat af en de ribben gaan omhoog
B
Het middenrif ontspant en de ribben gaan omlaag
Slide 32 - Quizvraag
Welke spieren behoren tot de hulpademhalings-spieren?
A
Middenrif
B
Tussenribspieren
C
Buikspieren
D
Spieren in hals en schoudergordel
