Bij het gebruik van fossiele brandstoffen ontstaat koolstofdioxide. Het wegverkeer gebruikt fossiele brandstoffen. Zo rijden de meeste bussen op dieselolie. De samenstelling van dieselolie kan met de formule C₁₄H₃₀ worden weergegeven. Geef de reactievergelijking van de volledige verbranding van dieselolie.
2C₁₄H₃₀ (g) + 43O₂(g) → 28CO₂(g)+ 30 H₂O(g)
Slide 2 - Tekstslide
Leg zo volledig mogelijk uit wat onder het begrip isomerie wordt verstaan.
Verschillende stoffen met dezelfde molecuulformule en een verschillende structuurformule.
Slide 3 - Tekstslide
Wat is de systematische naam?
cyclohexeen
Slide 4 - Tekstslide
Wat is de systematische naam?
3-ethyl-3,4,5-trimethyloct-1-yn
Slide 5 - Tekstslide
Wat is de systematische naam?
1-broom-3-chloor-5-ethylmethylcyclohexaan
Slide 6 - Tekstslide
Leg uit of de volgende stoffen isomeren van elkaar zijn.
2-methyl-pent-2-een en hex-3-een.
2-methyl-pent-2-een C₆H₁₂
hex-3-een C₆H₁₂
Slide 7 - Tekstslide
Leg uit of de volgende stoffen isomeren van elkaar zijn.
hexaan en hex-1-een.
hexaan C₆H₁₂
hex-1-een C₆H₁₄
Slide 8 - Tekstslide
Leg uit of de volgende stoffen isomeren van elkaar zijn.
ethyl-2,4-dimethyl-hexaan en 3,3,4,4-tetramethylhexaan
3-ethyl-2,4-dimethyl-hexaan C₁₀H₂₂
3,3,4,4-tetra-methylhexaan C₁₀H₂₂
Slide 9 - Tekstslide
Geef de structuurformule van tetrafluormethaan
Slide 10 - Tekstslide
Geef de structuurformule van pentaan-2,3-diol
Slide 11 - Tekstslide
Geef de structuurformule van 3-methylhex-2-een
Slide 12 - Tekstslide
Vetten
Er zijn onverzadigde vetten en verzadigde vetten
Onverzadigde vetten zijn gezond.
Onverzadigde vetten zijn te herkennen aan de dubbele binding.
Belangrijk voor het opslaan van energie.
Slide 13 - Tekstslide
Mineralen
Verbindingen met een metaalatoom;
Planten en dieren kunnen deze mineralen opnemen.
Zo komen ze in ons voedsel terecht.
Slide 14 - Tekstslide
Dit is een stukje van een eiwitmolecuul
Kenmerkend voor een eiwitmolecuul. Dit heet een peptidebining
Slide 15 - Tekstslide
Koolhydraten
Hier zie je de stof glucose.
De atomen zitten in een ringstructuur waarbij er C, O en H atomenin voorkomen.
Slide 16 - Tekstslide
Koolhydraten
Omdat de structuur onduidelijk is wordt hij vaak eenvoudig gescheven.
De structuur is getekend in lijnen en op iedere hoek zit een C atoom.
Behalve op één hoek, daar zit het O atoom.
Slide 17 - Tekstslide
Koolhydraten
Veel van deze glucose moleculen verbonden met een O atoom vormt een koolhydraat.
Slide 18 - Tekstslide
Vetten
De structuur is te herkennen aan:
3 koolstof atomen met een COO binding aan drie lange ketens van koolwaterstoffen.
Slide 19 - Tekstslide
Bij ieder vet is dit altijd het zelfde.
Deze lange rijen zijn anders zodat je verschillende soorten vetten en oliën krijgt.
Slide 20 - Tekstslide
Veel van deze brandstoffen haalt men uit aardolie, bijvoorbeeld door destillatie van ruwe aardolie of door het kraken van bepaalde aardoliefracties. Leg uit of destillatie een chemische reactie is.
Destillatie is geen chemische reactie, omdat er geen nieuwe stoffen ontstaan.
Slide 21 - Tekstslide
Bij een kraakproces ontstaan uit dodecaan, C₁₂H₂₆ (l), twee verschillende stoffen. Een van deze stoffen is octaan. Geef het kraken weer in een reactievergelijking met molecuulformules.
C₁₂H₂₆ → C₈H₁₈ + C₄H₈
Leg uit dat bij het kraken niet uitsluitend verzadigde koolwaterstoffen kunnen ontstaan.
Als een binding tussen twee C-atomen breekt kom je twee H-atomen tekort om een verzadigde koolwaterstof te laten ontstaan. Omdat koolstof covalentie 4 heeft, moet er een dubbele binding ontstaan.
Slide 22 - Tekstslide
Als een dieselmotor niet goed is afgesteld, treedt onvolledige verbranding op van de dieselolie. Daarbij ontstaan ongewenste producten. Eén van die producten kun je dan uit de uitlaat zien komen. Welk product is dat?
Roet / koolstof
Slide 23 - Tekstslide
Een ander ongewenst product bij de onvolledige verbranding van dieselolie is een kleurloos gas. Geef de naam van dit gas en geef een argument waarom moet worden voorkomen dat dit product ontstaat.
Koolstofomonoxide / CO (CO bindt zich sneller aan rode bloedlichaampjes dan O₂) Het is (zodoende) een giftig gas.
Slide 24 - Tekstslide
Bij het gebruik van fossiele brandstoffen ontstaat koolstofdioxide. Het wegverkeer gebruikt fossiele brandstoffen. Zo rijden de meeste bussen op dieselolie. De samenstelling van dieselolie kan met de formule C₁₄H₃₀ worden weergegeven. Geef de reactievergelijking van de onvolledige verbranding van dieselolie.
2C₁₄H₃₀ (g) + 29O₂(g) → 28CO(g)+ 30H₂O(g)
Slide 25 - Tekstslide
Aan benzine worden stoffen toegevoegd die de eigenschappen van benzine verbeteren. Deze stoffen ontstaan bij het kraken van koolwaterstoffen. Bij het kraken van C₉H₂₀(g) ontstaan twee stoffen: C₃H₆(g) en C₃H₈(g).
Schrijf van deze kraakreactie de vergelijking op.
C₉H₂0(g) → 2C₃H₆(g) + C₃H₈(g)
Henk beweert: “een kraakreactie is een ontledingsreactie”. Leg uit of Henk gelijk heeft. In de uitleg moet de definitie van een ontledingsreactie vermeld worden.
Ontleding is een reactie waarbij uit één stof meer producten ontstaan. Dat is hier het geval, dus Henk heeft gelijk.