les 4 Het opnemen, serveergereed maken en serveren

les 4 Gastheerschap



Het opnemen en serveergereed maken en serveren
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 1

In deze les zitten 48 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

les 4 Gastheerschap



Het opnemen en serveergereed maken en serveren

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  •  Aan het einde van de les kan je vertellen in welke twee groepen je drank kan indelen?
  • Aan het einde van de les kan je vertellen wat huishoudelijk dranken zijn en daarvan voorbeelden geven?
  • Aan het eind van de les kun je een servet vouwen volgens ons standaard couvert.
  • Aan het eind van de les kun je de 10 stappen van de opdekvolgorde van een standaard couvert in de juiste volgorde plaatsen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les?
Wat betekend het woord horeca?
HOTEL
 RESTAURANT
 CAFË

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling
Welke drie verschillende bedrijfstypen zijn er in de horeca, geef een
      voorbeeld:
 Logiesverstrekkende bedrijven HOTEL
 Maaltijdverstrekkende bedrijven RESTAURANT
 Drankverstrekkende bedrijven CAFÉ

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling
Wat is een bedrijfsformule?
 Een plan dat de ondernemer schrijft over hoe een bedrijf eruit moet komen te zien. Dit doet hij met behulp van de zes p’s.
Wat is een doelgroep?
 Een doelgroep is een groep mensen aan wie de ondernemer zijn
             producten of diensten kan verkopen.
Wat bedoelen we met marketinginstrumenten?
 Dit zijn de instrumenten die een ondernemer gebruikt om een
 bedrijfsformule te schrijven. De zes p’s zijn: plaats, promotie, product,
 presentatie, personeel en prijs



Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indeling van dranken

Slide 6 - Tekstslide

De twee hoofdgroepen van de dranken:
-- dranken zonder alcohol
-- dranken met alcohol

Deze twee groepen kun je ook weer onderverdelen in een aantal subgroepen


Cacao
→ gewonnen uit cacaoboon (Midden-Amerika)
→ chocolademelk 
      - kun je zelf maken met cacaopoeder
     - cacaopoeder met suiker
    - kant-en-klare chocomel kopen
Zuivel
= alles op basis van melk

→ serveren in een glas of beker op een schotel.
→ milkshake dikker rietje
→ bij warme melk een lepeltje en een tipje voor het velletje
Huishoudelijke dranken

Slide 7 - Tekstslide

Hoe maak je warme chocolademelk?
1. Meng 8 gram cacaopoeder met 20 gram suiker
2. voeg een klein beetje melk toe en roer tot een papje
3. verwarm 2 dl mek. Dit kan met stoompijpje of op het vuur
4. schenk de melk onder flink roeren bij het papje
5. serveer direct, eventueel met een toeg slagroom



Verdeling zuiveldranken:
Melk
Karnemelk
Chocoladedranken
Yoghurtdranken (Fristi)

Zuivel
= alles op basis van melk
→ serveren in een glas of beker op een schotel.
→ milkshake dikker rietje
→ bij warme melk  beker met oor een lepeltje en een tipje voor het velletje
Huishoudelijke dranken

Slide 8 - Tekstslide

Hoe maak je warme chocolademelk?
1. Meng 8 gram cacaopoeder met 20 gram suiker
2. voeg een klein beetje melk toe en roer tot een papje
3. verwarm 2 dl mek. Dit kan met stoompijpje of op het vuur
4. schenk de melk onder flink roeren bij het papje
5. serveer direct, eventueel met een toeg slagroom

Nog even terug
Dranken:
Dranken MET alcohol;
  • Sterk alcoholisch (vanaf 12% alc.)
  • Zwak alcoholisch (tot 12& alc.)
Dranken ZONDER alcohol;

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

dranken zonder alchol
Vruchtensappen: is puur sap van één soort fruit.
Vruchtendranken: is een drank die sap bevat van meerdere soorten fruit.
Groentesap: bestaat uit het sap van één of meerdere groenten.
Frisdrank: zijn limonades met koolzuurgas. Bv cola
Mineraalwater: bronwater, natuurlijke mineraalwater, kunstmatige mineraalwater.
Limonade: soort ranja of zoete drank.
Concentraat: is een product dat overblijft wanneer je alle vloeistof gedeeltelijk of geheel verwijderd.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is koffie?
Koffierassen (60 verschillende soorten) enkele geschikt voor consumptie:
Arabica kwalitatief de beste en duurste koffie
Robusta minder kwaliteit hogere cafeïnegehalte
Liberica wrede, harde smaak, gebruikt bij mengen
Het mengen van koffierassen heet meleren. Wanneer je zak met gemengde bonen koopt staat er ‘melange’ op.



Slide 11 - Tekstslide

Koffie is de meest geliefste drank gedronken in Nederland. Tijdens koffie zetten worden de koffiebonen vermalen. Dit zorgt voor het vrijkomen van geurstoffen. Bij koffiezetten gaan deze geur- en smakstoffen over in de koffie. Dit komt door het proces extraheren

Coffea arabica; fijne geur en smaak. Worden verbouwd in midden- en Zuid- Amerika en enkele delen van Afrika en Azië. Ze groeien het best in hooggelegen gebieden. In deze gebieden is caffeïne ook minder nodig. Caffeïne beschermt tegen ziektes. Ziektes zijn op hoge hoogtes minder aanwezig.
Ook groeien ze langzamer dan robustabonen: zo ontstaat een ontwikkeld volle smaak. Deze kunnen verschillen van chocolade en fruitig, naar nootachtig tot bloemig.
Coffea canephora (robusta); krachtiger en voller van smaak
Wordt vooral verbouwd in Azië en Afrika. Deze boon is beter bestand tegen verschillende weersomstandigheden. Ze groeien beter op laaggelegen plantages. Ze bevatten 2 x zoveel caffeïne als arabicabonen; hierdoor zijn ze beter in bestand tegen ziektes. Ze staan bekend om hun pit en krachtige smaak. 
Wat is koffie?
  • koffiebonen = gebrande zaden van de koffiebes

  • bevat cafeïne: maakt je meer alert
  • Landen waar veel koffie wordt geproduceerd:
  • Brazilië
  • Colombia
  • Ethiopië
  • Kenia

Slide 12 - Tekstslide

Koffie is de meest geliefste drank gedronken in Nederland. Tijdens koffie zetten worden de koffiebonen vermalen. Dit zorgt voor het vrijkomen van geurstoffen. Bij koffiezetten gaan deze geur- en smakstoffen over in de koffie. Dit komt door het proces extraheren

Coffea arabica; fijne geur en smaak. Worden verbouwd in midden- en Zuid- Amerika en enkele delen van Afrika en Azië. Ze groeien het best in hooggelegen gebieden. In deze gebieden is caffeïne ook minder nodig. Caffeïne beschermt tegen ziektes. Ziektes zijn op hoge hoogtes minder aanwezig.
Ook groeien ze langzamer dan robustabonen: zo ontstaat een ontwikkeld volle smaak. Deze kunnen verschillen van chocolade en fruitig, naar nootachtig tot bloemig.
Coffea canephora (robusta); krachtiger en voller van smaak
Wordt vooral verbouwd in Azië en Afrika. Deze boon is beter bestand tegen verschillende weersomstandigheden. Ze groeien beter op laaggelegen plantages. Ze bevatten 2 x zoveel caffeïne als arabicabonen; hierdoor zijn ze beter in bestand tegen ziektes. Ze staan bekend om hun pit en krachtige smaak. 
theorie
warme dranken = koffie, thee, chocomel
5 bekende soorten koffie:
  • normale koffie = koffie waar melk en suiker bijgegeven wordt
  • espresso = sterke koffie


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten koffie
  • Espresso
  • Ristretto
  • Americano
  • Lungo
  • Cappuccino
  • Latte (koffie verkeerd) 
  • Flat White
  • Latte macchiato
  • Espresso macchiato
  • Ice coffee


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke koffie soorten zijn er?
  • Lepel
  • melk
  • suiker

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke koffie soorten zijn er?
  • Lepel
  • suiker

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke koffie soorten zijn er?
  • Lepel
  • suiker

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke koffie soorten zijn er?
  • Lepel
  • suiker

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke koffie soorten zijn er?
  • Lepel
  • suiker

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koffiezetmachines
  • Espressoapparatuur


  • filterapparatuur (snelfilter en rondfilter)

  •  volautomatische koffiezetsystemen

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies





Theeproductie:
  • Theestruik
  • Subtropische gebieden
  • Oogstproductie (meestal) met de hand gedaan
  • Jonge blaadjes (hoe fijner de thee en hoe duurder)

                        Verschillende soorten thee:


 
      
 - Losse thee

  Verse (ingrediënten)
       thee
Theezakje

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is thee.
Theeproductie: China en India (voornamelijk) (Afrika en Zuid-Amerika)

Theemelanges:
Engelse melange: de meest gebruikte (herkenbaar aan de groene verpakking)
Ceylonthee: duurdere thee, lichter van kleur, fijner van smaak (gele verpakking)
Earl grey: geparfumeerd, gearomatiseerde thee waaraan bloemen, specerijen, vruchten of ethische oliën zijn toegevoegd.
Ethische oliën: dit is olie die veel geur afgeeft en vervolgens snel verdampt

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende serveermethodes

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mise en place

Alle voorbereidende werkzaamheden

Indelen van de zaal/tafels, tafels opdekken, bestek en glazen poleren, menage controleren
Mastiek maken

Grove mastiek= grotere werkzaamheden die je niet in het zicht van gasten doet, zoals schoonmaken en bijvullen

Fijne mastiek= poleren, borden warm zetten, kaarsjes aansteken, muziek

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent Mise-en-place maken?

'Mise-en-place’ betekent letterlijk: 
‘op zijn plaats zetten’.

D.w.z. ‘het uitvoeren van voorbereidende werkzaamheden’.
Mise-en-place werkzaamheden worden hoofdzakelijk uitgevoerd in:

Het restaurant;
De bar;
Het office.


Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mise-en-place maken

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tot volgende week!

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dekken á la carte =


Het Franse woord à la carte staat voor "van het menu". In een restaurant betekent dit dat iedereen zijn eigen menu kan samenstellen. Men kiest zelf een voor-, hoofd-, en nagerecht van een menukaart.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een standaard couvert?

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Couvert

= materialen die de gast bij het eten van de maaltijd gebruikt, en dus moeten worden ingedekt.


- Standaard couvert = basis couvert.

- Vast menu = mise-en-place schema.


Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

deze les

Stap 1: Tafel/stoelen/bank/gueridon schoonmaken
Stap 2: Molton
Stap 3: Tafelkleed
Stap 4: Stoelen


andere les

Stap 5: Vaste menage
Stap 6: Servet
Stap 7: Indekken
Stap 8: Wijnglazen
Stap 9: Side plate
Stap 10: Checken!

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vaste tafelattributen

Horen in een restaurant op tafel te

staan, en bestaan uit:


- Vaasje met bloem(en)

- Peper en zout

- Kandelaar met kaars of

waxinelichtje met houder

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten plaatsen vaste attriubuten:
  1. Brandgevaar bij kaarsen.
  2. Van hoog naar laag.
  3. Liever geen attributen aan zijden waar mensen langs lopen.
  4. Kies lage attributen bij ronde tafels.
  5. Kies voor een vaste opstelling (iedere dag, bij elke tafel).
  6. Schone attributen.
  7. Transporteren met dienblad.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OPDEKKEN en INDEKKEN
Opdekken
  • Molton en tafellaken
  • Vaste attributen
Indekken
  • Servet
  • Glazen
  • Bestek

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

------------------------------------------

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

------------------------------------------
---------------------------------------

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

------------------------------------------
---------------------------------------
---------------------------------------

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

------------------------------------------
---------------------------------------
---------------------------------------
|
|
|
|
|
|

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

tafel dekken
nu ga je met je 2tal een tafeldekken de groep die dit het best doet wint. 


timer
4:00

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Servet vouwen

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdekken standaard couvert

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rondvraag

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week
Etiquette in restaurant

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Video

Deze slide heeft geen instructies