Fictie: tijd

                             Fictie
                                                           tijd
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

                             Fictie
                                                           tijd

Slide 1 - Tekstslide

Welk boek ben jij aan het lezen voor trede 3? Noem de titel en de auteur.

Slide 2 - Open vraag

Tijd in fictie
Er zijn verschillende dingen belangrijk als je de tijd in fictieboeken gaat beschrijven.
- Wanneer
- Hoeveel tijd
- Volgorde

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer
 - Soms staat letterlijk in een verhaal beschreven wanneer het zich afspeelt.
- Als het niet letterlijk in het verhaal staat, moet je het zelf vinden. Let dan op: historische gebeurtenissen, gebruiksvoorwerpen, taalgebruik. Het ontbreken van bepaalde gebruiksvoorwerpen kan ook informatie zijn.

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer
Je kunt een tijd aangeven door middel van een tijdvak of jaartal, maar er is meer over tijd te vertellen.
- Seizoenen
- Dag / nacht
- Kloktijden

Slide 5 - Tekstslide

Oefening
Je gaat luisteren naar een voorleesfragment. Bedenk in welke tijd het verhaal zich afspeelt. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

In welke tijd speelt dit verhaal zich af?
Leg je antwoord uit.

Slide 8 - Open vraag

Hoeveel tijd?
Hoeveel tijd gaat er voorbij in een verhaal? Een paar uur, een paar maanden of een paar jaar? 
Leg altijd je antwoord uit. 

Slide 9 - Tekstslide

Volgorde
De volgorde van de gebeurtenissen is ook erg belangrijk.

Chronologisch = De gebeurtenissen worden op volgorde verteld. Van het begin tot het einde. 
Niet-chronologisch = De gebeurtenissen worden niet op volgorde verteld.

Slide 10 - Tekstslide

Volgorde
Flashback = fragment uit het verleden wordt teruggebracht
Tijdsprong = er wordt tijd overgeslagen

Slide 11 - Tekstslide

Oefening
Je gaat luisteren naar een voorleesfragment. Bepaal de volgorde. Is dit verhaal chronologisch of niet?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Wat was de volgorde van het verhaal?
A
Chronologisch
B
Niet chronologisch, want er zat een flashback in.
C
Niet chronologisch, want je weet al hoe het afloopt.
D
Je weet niet in welke volgorde het verhaal wordt verteld.

Slide 14 - Quizvraag

Je gaat een korte film (fictie) zien. 
Je mag tijdens het kijken aantekeningen maken.

Bepaal wanneer het verhaal zich afspeelt, hoeveel tijd er voorbij gaat en in welke volgorde het verhaal wordt verteld.
Leg al je antwoorden uit!

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Wanneer speelt het verhaal af? Hoeveel tijd gaat er voorbij?
Wat is de volgorde?

Slide 17 - Open vraag

Denk nu aan je boek voor trede 3. Wat kun je al zeggen over de tijd in jouw boek?

Slide 18 - Open vraag

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 19 - Open vraag

Workshoptijd
Je mag lezen in je boek.
Je mag werken in je boekje spelling en grammatica. 
Je mag werkdoelen in de portal maken.
Je mag ook aan de afsluiting werken!

Slide 20 - Tekstslide