restrictive and non-restrictive clauses

welcome!
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

welcome!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Road map

  • Announcement
  • Would you rather?
  • Homework
  • Grammar - restrictive and non-restrictive clauses

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Announcement
A.s woensdag 1 + 2: iedereen heeft Engels online. 
Ook de mensen die die dag fysiek les hebben (voor deze uren hoef je dus niet naar school te komen). 

Na het 2e uur hebben jullie een tussenuur. De mensen die fysiek les hebben, gebruiken deze tijd om naar school te gaan. Jullie fysieke schooldag begint dan om 10.40 (LO). 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesson Goal
At the end of this class you can:

describe what restrictive and non-restrictive clauses are


Slide 4 - Tekstslide

Imporant because:

you can use the techniques in your letters and essays (Part of the 5H PTA). 
Would you rather ...
live quietly in a cruel world or fight for a better one?

Slide 5 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

How difficult was it for you to create sentences with the correct English word order?
1 = easy, 10 = extremely difficult
0100

Slide 6 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Homework: your examples 
In the morning /Sheila /often/ starts her day off with coffee /in her kitchen.

I /am going to do/ cool stuff/ in the summer /this year. 
I /usually /do/ my homework /before i need to go to school.

I /am going to buy /new shoes /next week





Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Homework: your examples 
I/ am going to score/ a goal /in the Kuip/ tomorrow

She/ is going to talk/ with her parents about school/ this afternoon.

The movie we saw yesterday at my place /was /awesome.


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Relative pronouns
(Betrekkelijke voornaamwoorden)

  • verwijzen terug naar een persoon, dier, ding.
  • persoon = who, whose, whom, that
  • dier/ding = (of) which, that

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Relative pronouns
Who / that  = subject - onderwerp
Marie Curie is the woman who/that discovered radium.

Whose = possessive - duidt bezit aan
This is George, whose brother I went to school with ('wiens')




Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Relative pronouns

Whom = object - lijdend voorwerp
Gerry was boy whom I met in high school. 

Which = for things

We had fish and chipts this evening, which I always enjoy.


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The man, _______ father is a professor, forgot his umbrella.
A
who
B
whom
C
whose
D
which

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Today I received your email, ______ gave me all the relevant information.
A
who
B
whose
C
that
D
which

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

New York City, ______ is very diverse, has the largest population of all American cities.
A
where
B
which
C
that
D
who

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Relative clauses 
(Betrekkelijke bijzin)
  • restrictive:  bevat cruciale, onmisbare informatie = geen komma's
  • non - restrictive: bevat extra informatie die niet echt nodig is maar vooral leuk om te weten = komma's 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Relative clauses 
(Betrekkelijke bijzin)
  • restrictive:  This is the house which/ that Jack built. 
  • non - restrictive: Lord Pembroke, who is 76, has just retired.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Relative clauses
(Betrekkelijke bijzin)
  • restrictive:  This is the house which/ that Jack built. 
  • non - restrictive: Lord Pembroke, who is 76, has just retired.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Economics is a subject ..... I never understood
A
who
B
whom
C
which
D
that

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

What is the name of the lady .... is wearing the beautiful dress?
A
whose
B
whom
C
which
D
who

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Work
Do ex. 15B of your textbook or through Noordhoff online. 
Ready? Report back to me and practise some more!

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Link

Deze slide heeft geen instructies

What are restrictive and non-restrictive clauses?

Slide 23 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Homework
Wednesday 31 March 2021:
Watch the clip youtube.com/watch?v=wfOXbFosiS8 and answer the questions that you will find in the doc attached to the entry on Magister. 

Find an adequate example of a clip/written speech in which an American politician or other influential person who uses persuasive techniques. Send it to me before class. Be prepared to discuss your example.




classroom.google.com/w/MTQ4MzQ1NDc2NzUz/tc/MjgwNzQyNzQzOTQx

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies