H3: de verovering van Engeland

De verovering van Engeland
Hoofdstuk 3
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De verovering van Engeland
Hoofdstuk 3

Slide 1 - Tekstslide

Onderwerpen proefwerk:
Week 21 Hoofdstuk 1: werken in de stad 
Week 22 Hoofdstuk 2: baas boven baas
Week 23 Hoofdstuk 3: de verovering van Engeland
Week 24 SO en hoofdstuk 3 verwerken
Week 25 De honderdjarige oorlog
Week 26 Veilig maar Vies
Week 27: toetsweek


Slide 2 - Tekstslide

Tijd van Steden en Staten (1000-1500)
In het wit zie je een stadspoort. Ging je in de Middeleeuwen een stad binnen, dan moest je door de stadspoort. In veel steden werd een hoge en prachtig versierde kerk gebouwd. Op de achtergrond zie je de binnenkant van zo’n kerk.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 3 - Tekstslide

Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)

Slide 4 - Tekstslide

De volgende vragen gaan we vandaag behandelen
1. Hoe werkt het feodale stelsel? 
2.Hoe konden koningen hun rijk en macht vergroten in de middeleeuwen? 
2. Waarom vond de Normandische hertog Willem dat hij recht had op macht in Engeland? 
3. Wat gebeurde er bij de slag van Hastings? 
4. Wie was Robert de Beaumont? 
5. Wat deed Willem de veroveraar met het land in Engeland na zijn verovering? 
6. Wat is centralisatie en hoe zag dit eruit in Normandië en Engeland in de late middeleeuwen? 
7. Waarom moest er een Magna Carta komen? 

Slide 5 - Tekstslide

Het feodale stelsel: algemeen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Welke van de onderstaande begrippen past niet bij het feodale stelsel?

Vazal, leenheer, trouw, aflaat.

Slide 8 - Open vraag

Hoe wordt je een machtige leenheer?


Veroveringen
Huwelijken
Veldslagen

Slide 9 - Tekstslide

Het feodale stelsel in Engeland

Slide 10 - Tekstslide

Twee grote spelers:

Slide 11 - Tekstslide

Het jaar 1066 is een belangrijk jaar in de Engelse geschiedenis.

De Engelse koning Edward sterft kinderloos. Wie gaat hem opvolgen?

Er onstaat een troonstrijd tussen Willem van Normandië en de Engelse graaf Harold. 

Slide 12 - Tekstslide

Wie vond dat hij recht had op de Engelse troon?
A
Hertog van Normandie
B
Graaf Harold
C
Koning Edward
D
Floris V

Slide 13 - Quizvraag

Detail van het tapijt van Bayeux. Harold (rechts) legt een heilige eed af aan Willem, toen nog hertog van Normandië. Met deze eed steunde hij Willem in zijn aanspraken op de Engelse troon. Later verklaarde Harold deze eed onder dwang afgelegd te hebben. 

Slide 14 - Tekstslide

Waarom vond de Normandische hertog Willem dat hij recht had op macht in Engeland?

Slide 15 - Open vraag

Engeland 1066

Toch: Engelse graaf Harold wordt nieuwe koning...

Gevolg: Willem gaat naar Engeland om koning te worden

Oorlog!

Slide 16 - Tekstslide

Slag bij Hastings 1066

  • Op de dag zelf ging de strijd gelijk op. 
  • Met een list lokten de Normandische ruiters de Britten van hun fort af. 
  • Harold kreeg een pijl in zijn oog en sneuvelde.
  • Willem verovert heel Engeland en liet zich tot koning van heel Engeland kronen > Willem van Normandië ging de geschiedenis in als Willem de Veroveraar!

Slide 17 - Tekstslide

Wie won de slag van Hastings en wat was het gevolg hiervan?

Slide 18 - Open vraag

1
2
3
4
Willem de Veroveraar wordt koning van Engeland.
De Slag bij Hastings vindt plaats.
Koning Edward overlijdt.
Harold wordt koning van Engeland.

Slide 19 - Sleepvraag

Gevolgen Willem de Veroveraar
Willem de Veroveraar voert het feodale stelsel in Engeland in.
Maatregelen om machtig te blijven:
- Leenmannen kregen niet één groot stuk in leen maar kleine stukjes
- Willem hield de beste gebieden voor zichzelf (kroondomein)
- Alle bezittingen van de adel werden opgeschreven in het Domesday Book (1086)
Gevolg: De macht komt in handen van een Frans sprekende elite. De Engelse adel is hier niet blij mee.
Feodale stelsel: leenmannen besturen leen in naam van leenheer, in ruil voor loyaliteit

Slide 20 - Tekstslide

Domesday Book

Slide 21 - Tekstslide

Vechten voor je macht
  • Robert de Beaumont is een jonge ridder (vazal).
  • Vecht dapper voor Willem de Veroveraar.
  • Wat krijgt hij hiervoor?

Slide 22 - Tekstslide

Nog een gevolg: Centralisatie

  • Willem de Veroveraar centraliseert Engeland 
  • Wat betekent dit: het gebied wordt steeds meer vanaf een plek bestuurd.
  • Voorbeeld: centrale rekenkamer (alle belasting komt op dezelfde plek binnen) => meer macht bij koning
  • Edelen krijgen kleine stukjes land en moeten allemaal trouw zweren aan Willem.

Centralisatie: 
1. Koning bestuurt land vanuit één plek
2. Wetten zijn hetzelfde voor het gehele land

Slide 23 - Tekstslide

Wat is centralisatie?
A
Een gebied wordt bestuurd door allemaal graven die de baas zijn in hun eigen gebied.
B
Dan moeten de graven de koning bijstaan met raad en daad.
C
Als een gebied wordt geregeerd vanuit steeds een andere plaats.
D
Een gebied wordt steeds meer bestuurd vanuit een centrale plaats.

Slide 24 - Quizvraag

Wie heeft de macht in een land met centralisatie?

En zijn er gevolgen?

Slide 25 - Tekstslide

Ruzie over macht koning


  • Groot ruzie tussen adel en de koning over hun rechten en plichten.
  • oplossing: Magna Carta (afspraken op papier) => ook de koning moet zich aan de wet houden. Koning niet meer boven de wet maar onderdeel van wet. 

Slide 26 - Tekstslide

De volgende vragen gaan we vandaag behandelen
1. Hoe werkt het feodale stelsel?
2.Hoe konden koningen hun rijk en macht vergroten in de middeleeuwen?
2. Waarom vond de Normandische hertog Willem dat hij recht had op macht in Engeland?
3. Wat gebeurde er bij de slag van Hastings?
4. Wie was Robert de Beaumont?
5. Wat deed Willem de veroveraar met het land in Engeland na zijn verovering?
6. Wat is centralisatie en hoe zag dit eruit in Normandië en Engeland in de late middeleeuwen?
7. Waarom moest er een Magna Carta komen?

Slide 27 - Tekstslide

1.Hoe verwerken we de stof
Je maakt een samenvatting over de hoofdstukken die we behandelen.
Hoe doe je dit:
Stap 1: lees de tekst en arceer belangrijke onderdelen.
Stap 2: kijk welke belangrijke jaartallen en begrippen in de tekst staan en naar de leervragen op Itslearning en werk deze uit in je samenvatting.
Stap 3: je schrijft in je eigen woorden (dus niet letterlijk de tekst overnemen uit het boek) aan de hand van de kopjes in de tekst een samenvatting.

Elke week werken we aan 1 a 2 hoofdstukken op deze manier.
Elke week controleer ik jullie werk en stel ik herhaal vragen over de leerdoelen.

Slide 28 - Tekstslide

2. Hoe verwerken we de stof 
De opgaven maken van het hoofdstuk waar we mee bezig zijn.
Hoe doe je dit:
Stap 1: lees de tekst en arceer belangrijke onderdelen.
Stap 2: Maak de opgaven die bij elk hoofdstuk horen zorgvuldig en vraag hulp waar nodig
Stap 3: als je klaar bent kun je de opgaven nakijken door naar het antwoordenblad te vragen,



Elke week werken we aan 1 a 2 hoofdstukken op deze manier.
Elke week controleer ik jullie werk en stel ik herhaal vragen over de leerdoelen.

Slide 29 - Tekstslide

Niet af?
Elke week werken we aan 1 a 2 hoofdstukken op deze manier.
Elke week controleer ik jullie werk en stel ik herhaal vragen over de leerdoelen.
Deze taak (hoofdstuk 3) wordt dinsdag 6 juni.
Kijk op Itslearning voor meer informatie.
Is je werk niet voldoende: dan kom je in de middag terug om het af te maken!

Slide 30 - Tekstslide