De verovering van Engeland

Oorzaak gevolg:
Maak de juiste combinatie tussen oorzaak en gevolg
A
O: Groei steden G: Meer mensen
B
O: Meer eten G: Meer handel
C
O: Meer mensen G: Groei steden
D
O: Meer handel G: Meer eten
1 / 17
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Oorzaak gevolg:
Maak de juiste combinatie tussen oorzaak en gevolg
A
O: Groei steden G: Meer mensen
B
O: Meer eten G: Meer handel
C
O: Meer mensen G: Groei steden
D
O: Meer handel G: Meer eten

Slide 1 - Quizvraag

Welke kenmerken passen bij de de tijd van monniken en ridders?
A
Handel over lange afstand
B
Autarkische samenleving
C
Centraal bestuur
D
Hofstelsel

Slide 2 - Quizvraag

Wat waren gevolgen van het feodale stelsel?
A
Koning werd te machtig
B
Versnippering in het rijk
C
Iedereen steunde de koning trouw
D
Niemand wist meer wie de leenheer was

Slide 3 - Quizvraag

De verovering van Engeland
Par 5.1
De verovering van Engeland

Slide 4 - Tekstslide

Doelen
Aan het einde van de les kan ik:
  • Uitleggen waarom de landbouwstedelijke samenleving terugkeert in de Late Middeleeuwen
  • Drie maatregelen van Willem de Veroveraar noemen waardoor hij machtig kon blijven
  • Het begrip centralisatie herkennen en uitleggen

Slide 5 - Tekstslide

Steden
  • Vanaf 1000: landvernieuwingen (drieslagstelsel)
  • Gevolg: voedseloverschot
  • Gevolg: bevolkingsgroei & producten om te verkopen
  • Gevolg: terugkeer handel
  • Gevolg: groei steden
  • Gevolg: terugkeer landbouwstedelijke samenleving
Drieslagstelsel: land wordt verdeelt in drie delen: één met wintergraan, één met zomergraan, één stuk ligt braak.

Slide 6 - Tekstslide

Doelen
Aan het einde van de les kan ik:
  • Uitleggen waarom de landbouwstedelijke samenleving terugkeert in de Late Middeleeuwen

De landbouwstedelijke samenleving keert terug omdat de bevolking groeit én handel terugkeert door voedseloverschot

Slide 7 - Tekstslide

Engeland

  • 1066: Engelse koning sterft
  • Hertog Willem uit Normandië zegt recht te hebben op kroon
  • Echter: Engelse graaf Harold wordt nieuwe koning...
  • Gevolg: Willem gaat naar Engeland om koning te worden
  • Slag bij Hastings (1066): Willem de Veroveraar verslaat Harold

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Feodaal Engeland
  • Willem de Veroveraar voert leenstelsel in Engeland in
  • Maatregelen om machtig te blijven:
  • - Leenmannen kregen niet één groot stuk in leen maar kleine stukjes
  • - Willem hield de beste gebieden voor zichzelf
  • - Alle bezittingen van de adel werden opgeschreven in het Domesday Book (1086)
  • Gevolg: duidelijk wie de macht heeft 
Feodale stelsel: leenmannen besturen leen in naam van leenheer, in ruil voor loyaliteit

Slide 10 - Tekstslide

Doelen
Aan het einde van de les kan ik:
  • Drie maatregelen van Willem de Veroveraar noemen waardoor hij machtig kon blijven

Willem de Veroveraar blijft machtig omdat 
- hij kleine stukjes grond in leen geeft
- de beste gebieden zelf hield 
- de bezittingen noteerde in het Domesday book

Slide 11 - Tekstslide

Centralisatie

  • Engelse koning centraliseert land: wetten zijn in het hele land hetzelfde 
  • Voorbeeld: centrale rekenkamer
  • Gevolg: adel en kerk verzetten zich tegen afname macht
  • Voorbeeld: Jan Zonder Land:
  • Ruzie met kerk: excommunicatie-> verbannen uit de kerk
  • Ruzie met adel: Magna Carta (1215) -> verliest macht aan adel

Slide 12 - Tekstslide

Doelen
Aan het einde van de les kan ik:
  • Het begrip centralisatie herkennen en uitleggen

Bij centralisatie zijn alle wetten in het hele land hetzelfde.

Slide 13 - Tekstslide

Wat is centralisatie?
A
Zelfvoorzienend
B
Feodalisme
C
Bestuur vanuit één plek
D
Wetten in het hele land hetzelfde

Slide 14 - Quizvraag

Is dit doel besproken?
Waarom de landbouwstedelijke samenleving terugkeert
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

Is dit doel besproken?
Vergelijken van het feodale stelsel van Karel de Grote met het feodale stelsel van Willem de Veroveraar
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quizvraag

Is dit doel besproken?
Wat centralisatie is
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quizvraag