Betoogjes - prachtige exemplaren maar ook lln die het niet hebben ingeleverd; doe dat vandaag nog.
Tips en tops via Magister
Toetsing hoofdstuk 10 tm 14 en spelling met een schrijfopdracht.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Stand van zaken
Betoogjes - prachtige exemplaren maar ook lln die het niet hebben ingeleverd; doe dat vandaag nog.
Tips en tops via Magister
Toetsing hoofdstuk 10 tm 14 en spelling met een schrijfopdracht.
Slide 1 - Tekstslide
'Schrijven is schrappen.'
Bondig formuleren
Bladzijde 78-79 handboek
Slide 2 - Tekstslide
https:
Slide 3 - Link
Hulpwerkwoorden
Hulpwerkwoorden maken zinnen onnodig lang: zullen, kunnen, mogen, willen, gaan ... Wees er zuinig mee.
Bijvoorbeeld:
Niet: Als je een treinabonnement zou nemen, zou je veel geld kunnen gaan besparen.
Slide 4 - Tekstslide
Bijvoeglijk naamwoorden
Bijvoeglijk naamwoorden zeggen iets over een zelfstandig naamwoord. Ze voegen informatie toe en maken de tekst aantrekkelijker. Toch zijn ze vaak overbodig en maken bijvoeglijk naamwoorden een tekst vaak onnodig lang (en saai).
Slide 5 - Tekstslide
Wat is een pleonasme ook al weer?
Slide 6 - Open vraag
Pleonasme
Wanneer een woord een deel van de betekenis van een ander woord herhaalt, spreken we van een pleonasme. Zorg dat je geen pleonasmen gebruikt in je tekst.
Bijvoorbeeld:
ronde cikel, natte regen, houten boomstam ...
Slide 7 - Tekstslide
Bedenk zelf een pleonasme
Slide 8 - Open vraag
Tautologie
Een tautologie lijkt op een pleonasme, maar in dit geval herhaal je de hele betekenis van een woord. Een tautologie wordt soms gebruikt als een uitdrukking. Dan is het gebruik van een tautologie goed: gratis en voor niets, na lang wikken en wegen.
Fout is een tautologie als het overtollig is:
Zodra hij mijn bericht kreeg, is hij onmiddellijk op de fiets gestapt.
Slide 9 - Tekstslide
https:
Slide 10 - Link
Bijwoorden
Bijwoorden versterken een bijvoeglijk naamwoord. Denk aan woorden als heel, erg, zeer etc.
Gebruik bijwoorden niet al te vaak. Alleen als je een vergelijking maakt met iets anders.
Slide 11 - Tekstslide
Uitdrukkingen
Wees spaarzaam met het gebruik van uitdrukkingen. Die kan je vaak korter verwoorden. Bijvoorbeeld:
Zij is zo'n type dat ...
In de nabijheid van ...
in het kader van ..
Slide 12 - Tekstslide
Let op de onjuiste herhaling
Als een vast voorzetsel ten onrechte twee keer wordt gebruikt, spreek je van een onjuiste herhaling.
Bijvoorbeeld:
Je klasgenoten gaan zich aan die rotopmerkingen van jou steeds meer aan ergeren.
Slide 13 - Tekstslide
Waarschijnlijk zullen er in het hele land vermoedelijk opklaringen voorkomen, maar de mist is hardnekkig.
A
tautologie
B
contaminatie
C
pleonasme
D
onjuiste herhaling
Slide 14 - Quizvraag
Wij zijn bereid uw product een tijd te proberen, onder voorwaarde dat achteraf een evaluatie zal plaatsvinden omtrent de kwaliteit.
A
tautologie
B
contaminatie
C
pleonasme
D
onjuiste herhaling
Slide 15 - Quizvraag
De leerlingen hebben naar de zomervakantie, die zij altijd als een geweldige tijd ervaren, door de extreme hitte in juni al weken naar uitgekeken.
A
tautologie
B
contaminatie
C
pleonasme
D
onjuiste herhaling
Slide 16 - Quizvraag
Voordat jullie echt besluiten om naar Australië te emigreren, moeten jullie je wel goed bedenken dat jullie ouders dat vreselijk zullen vinden.
A
tautologie
B
contaminatie
C
pleonasme
D
onjuiste herhaling
Slide 17 - Quizvraag
Welke woorden zijn samengevoegd in de contaminatie? .... moeten jullie je wel goed bedenken dat jullie ouders dat vreselijk zullen vinden.
Slide 18 - Open vraag
Plotseling zakte tijdens de derde set het te strak gespannen volleybalnet naar beneden, waardoor de wedstrijd onderbroken moest worden.
A
tautologie
B
contaminatie
C
pleonasme
D
onjuiste herhaling
Slide 19 - Quizvraag
Mo moet tijdens de lange, koude zeereis naar Antarctica wel rekenschap houden met zijn zwakke gezondheid.