A: Je weet waarom je leert over stof van natuurkunde
B: Je weet welke studies en beroepen passen bij het vak natuurkunde.
C: Je begrijpt waarom het belangrijk is iets over straling te weten, ook als je geen natuurkunde kiest.
1. Je weet hoe een atoom is opgebouwd.
2. Je kent de begrippen atoomnummer, massagetal, proton, neutron