Poëzie en fictie: A+B

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 3A

Vandaag...
- Uitleg poëzie en fictie




1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 3A

Vandaag...
- Uitleg poëzie en fictie




Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Poëzie en fictie A
Rauw en realistisch

- flashback
- chronologische volgorde

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is tijdsvolgorde?
Tijdsvolgorde betekent dat de gebeurtenissen in een verhaal in chronologische volgorde plaatsvinden.

Slide 4 - Tekstslide

Vraag de leerlingen of ze weten wat tijdsvolgorde betekent en vraag om voorbeelden.
Waarom is tijdsvolgorde belangrijk?
Tijdsvolgorde helpt ons begrijpen wat er gebeurt in een verhaal en wanneer het gebeurt.

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit waarom tijdsvolgorde belangrijk is bij het begrijpen van verhalen en vraag de leerlingen of ze het hiermee eens zijn.
Chronologische volgorde
Een verhaal in chronologische volgorde betekent dat de gebeurtenissen in de volgorde plaatsvinden waarin ze gebeuren.

Slide 6 - Tekstslide

Laat de leerlingen zien hoe chronologische volgorde werkt met voorbeelden van verhalen en vraag hen om de volgorde te herkennen.
Flashbacks
Een flashback is wanneer een verhaal teruggaat in de tijd om een ​​gebeurtenis te laten zien die eerder is gebeurd. 
Iemand beschrijft bijvoorbeeld een herinnering.

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit wat een flashback is en vraag de leerlingen om voorbeelden te geven.
Poëzie en fictie B
Eropuit

- alliteratie
- assonantie
- eindrijm
- rijmschema

- sonnet

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevoel
Poëzie en gevoel zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. 
Het is een manier om je gevoelens/emoties te uiten. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vormen
+ figuurgedicht

+ sonnet 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



figuurgedicht

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rijm

Alliteratie (letterrijm): beginrijm. Woorden die in de buurt van elkaar staan en met dezelfde letter of klank beginnen:  
slappe sla, chagrijnige Sjaak.

Reclames maken hier vaak gebruik van:

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rijm
Assonantie : klankrijm. Woorden met dezelfde klank die in de buurt van elkaar staan.
Assonantie wordt vaak gebruikt om een sfeer te versterken. Vroege - coole

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rijm
Eindrijm: het laatste woord van een regel rijmt op het laatste woord van een vorige regel:


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rijm
Rijmschema: de manier waarop de regels van een gedicht op elkaar rijmen. Je maakte een rijmschema door alle regels die op elkaar rijmen dezelfde letter te geven. 


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg poëzie - gepaard rijm

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg poëzie - gekruist rijm

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg poëzie - omarmend rijm

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sonnet
Een sonnet is een rijmend gedicht van 14 regels (4 + 4 + 3 +3). 

In een sonnet zit meestal een wending (volta). Deze wending zit vaak net over de helft of tegen het einde van het sonnet.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En nu...
Zorg ervoor dat alle online-opdrachten van Poëzie en fictie A + B af zijn!

Maak daarbij de volgende inleveropdachten:
-A: opdracht 6 en 7 (opdr. 7 hoort bij een leesboek)
-B: opdracht 7

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen Poëzie en fictie D
Science fiction = Verhaal dat zich in de toekomst afspeelt waarin dingen gebeuren/gebruikt worden die (nog) niet bestaan)

Dystopie = Verhaal dat zich in de toekomst afspeelt. De wereld is veranderd in een plek waar je niet graag zou willen leven.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies