Persoonsvorm en Onderwerp

• Taal
• Basisschool
• Groep 5

Doel van de Les

Het vinden van de persoonsvorm en het onderwerp

Donderdag 4 juni 

Groep 5

Persoonsvorm zoeken

Onderwerp vinden

Zoek in de volgende zinnen de persoonsvorm.

De school is open.

1

Wie gaat er winnen.

2

Daarom werken we thuis.

3

Bram doet stroop op zijn pannenkoek

4

Na het eten ruimen we samen de tafel af.

5

Jay geeft de rode bloemen water.

6

Wat is de persoonsvorm

De jongen loopt naar de bus.

7

1. De jongen
2. naar
3. loopt
4. bus

Een persoonsvorm is ALTIJD een werkwoord

8

1. waar
2. niet waar

Melkt de boer zijn koeien?
Wat is de persoonsvorm?

9

1. melkt
2. de boer
3. zijn koeien

Wat is het onderwerp in de volgende zin?

Wij zetten de fietsen buiten.

10

Zoek het onderwerp:

De meester deelde de nieuwe boeken uit.

11

Schorpioenen zijn zeer gevaarlijk.

12

De doorn prikte in zijn been.

13

Wat is het onderwerp? "Ik wil graag even zwemmen."

14

1. Ik
2. wil zwemmen
3. graag
4. even

Wat is het onderwerp?

Meester Gijs legt het onderwerp uit.

15

1. Meester Gijs
2. legt
3. het onderwerp
4. uit

In de tuin staat Kim de planten water te geven.

Wat is het onderwerp?

16

1. In de tuin
2. Kim
3. de planten
4. water

Wat is het onderwerp in de volgende zin:
Groep 5 leert het onderwerp vinden.

17

1. Groep 5
2. leert
3. het onderwerp
4. vinden

Antwoorden formulier

1. De school is open.      -> PV= is

2. Wie gaat er winnen. - > PV= gaat

3. Daarom werken we thuis. -> PV= werken

4. Bram doet stroop op zijn pannenkoeken. ->PV= doet

5. Na het eten ruimen we samen de tafel af. 

     PV= ruimen

6.  Jay geeft de rode bloemen water. -> PV= geeft

7.  Antwoord: C

8. Antwoord: A

9. Antwoord: A

     

Antwoorden formulier

10. Antwoord: Wij. Wie zetten de fietsen buiten.

11. Antwoord:  De meester. Wie deelde de nieuwe

                           boeken uit

12. Antwoord: Schorpioenen. Wat zijn zijn zeer 

                           gevaarlijk. 

13. Antwoord:  De doorn. Wat prikte in zijn been?

14. Antwoord:  A. (Ik)  Wie wil graag even zwemmen."

15.  Antwoord: A (Meester Gijs). Wie legt het onderwerp uit.

16. Antwoord:  B (Kim). Wie staat in de tuin de planten 

                            water te geven.

17. Antwoord: A (Groep 5.)  Wie leert het onderwerp vinden.