2e Y en EN

Bonjour mes chers élèves

Als het goed is weet je nu wat Y en EN betekent en waar het staat...
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bonjour mes chers élèves

Als het goed is weet je nu wat Y en EN betekent en waar het staat...

Slide 1 - Tekstslide

persoonlijke vnw
onderwerp : je, tu  , il , elle, on , nous, vous , ils, elles
lijdend voorwerp : me, te, le, la , l', nous, vous, les, les
meewerkend voorwerp: me,te , lui, lui, nous , vous , leur, leur
na vz/ met nadruk : moi, toi, lui. elle, nous , vous , eux, elles
onpersoonlijke voornaamwoorden
-> na het voorzetsel DE => EN
-> na een ander voorzetsel =>Y

Slide 2 - Tekstslide

Y en EN zijn onpersoonlijke voornaamwoorden.
Ze vervangen plaatsen en dingen

- EN vervangt de + zelfstandig naamwoord

- Y vervangt alle andere voorzetsels + zelfstandig naamwoord

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeld
Elle parle de l'école.
-> Elle en parle. 
-> Elle n'en parle pas.

Il reste dans sa chambre.
-> Il y reste.
-> Il n'y reste pas

Slide 4 - Tekstslide

Heel werkwoord
Als er een heel werkwoord in de zin staat, dan komen Y en EN daarvoor! Net als bij de persoonlijk voornaamwoorden!
-> Elle veut en parler
-> Il veut y rester.
Als er geen heel werkwoord in de zin staat, dan komen Y en EN voor de persoonsvorm.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het juiste antwoord?
Je parle des vacances d'été.
A
J'y parle.
B
J'en parle.
C
Je y parle.
D
Je en parle.

Slide 6 - Quizvraag

Je vais parler des vacances d'été.
A
J'en vais parler
B
Je vais parler en
C
Je vais en parler
D
je vais en d'été

Slide 7 - Quizvraag

j'ai parlé des vacances d'été
A
j'ai en parlé
B
j'ai parlé en
C
j'ai parlé en d'été
D
j'en ai parlé

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het juiste antwoord?
Nous mangeons au restaurant.
A
Nous en mangeons
B
Nous mangeons y
C
Nous mangeons y restaurant
D
Nous y mangeons

Slide 9 - Quizvraag

Nous avons mangé au restaurant.
A
Nous y avons mangé.
B
Nous avons y mangé.
C
Nous avons mangé y.
D
Nous avons en mangé

Slide 10 - Quizvraag

Nous allons manger au restaurant
A
Nous allons manger y
B
Nous y allons manger
C
Nous allons y manger
D
Nous allons y au restaurant

Slide 11 - Quizvraag

Il est content de son travail?
(denk aan hoofdletter en punt)

Slide 12 - Open vraag

Nous sommes allés au restaurant.

Slide 13 - Open vraag