GRAM 4.2 Tussenletter

 Nederlands




Esther Kamphuis
1PW3B
Periode 2
Schooljaar '21-'22
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

 Nederlands




Esther Kamphuis
1PW3B
Periode 2
Schooljaar '21-'22

Slide 1 - Tekstslide

Doel


- je kunt tussenletters 
in samenstellingen 
goed spellen
spelling: tussenletters

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdregel:
Je schrijft de tussenletters -(e)n- als het éérste deel een zelfstandig naamwoord is met alléén een meervoud op -en of -n. Dus: bejaardenflat, kattenbak, eikenboom, krantenkop

Slide 3 - Tekstslide

Uitzonderingen
1. Je schrijft geen tussenletter wanneer het eerste deel een zelfstandig naamwoord is met een meervoud op -s (of op -(e)n en -s). Dus: groentesoep (groentes en groenten), ruimtegebrek, secondewijzer

2. Het eerste deel is de enige in z'n soort: zon, koningin, maan, Dus: maneschijn, Koninginnedag, Onze-Lieve-Vrouwekerk

3. Het eerste deel van de samenstelling heeft geen meervoud: tarwe, rogge Dus: tarwebrood, roggebrood, erezaak, eremedaille

4.Het eerste deel van de samenstelling is:
a. een bijvoeglijk naamwoord: rodekool, platteland, hogeschool
b. een werkwoord: huilebalk, spinnewiel, knorrepot
c. een versterkend woord: beregoed, reuzeplan,


5. Het woord is geen samenstelling (maar een versteende uitdrukking). bullebak, duimelot, apekool, kattebelletje (briefje), ruggespraak, schattebout, madelief, spillepoot, zinnebeeld

Slide 4 - Tekstslide

Bekijk de strip

Slide 5 - Tekstslide

Welke regel is van toepassing?

maneschijn
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel heeft alleen een meervoud op -en

Slide 6 - Quizvraag

Welke regel is van toepassing?

beregoed
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel heeft alleen een meervoud op -en

Slide 7 - Quizvraag

Welke regel is van toepassing?

keuzestress
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel heeft alleen een meervoud op -en

Slide 8 - Quizvraag

Welke regel is van toepassing?

kattenbak
A
Het eerste deel heeft geen meervoud
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel heeft alleen een meervoud op -en

Slide 9 - Quizvraag

leraar + kamer =

Slide 10 - Open vraag

aannemer + bedrijf =

Slide 11 - Open vraag

Aan de slag
4.1. Meervoud

Maken opdracht 1 + 2 


4.2. Tussenletters
Maken opdracht 1 t/m 3 


 Extra oefenen?
http://nederlandsindeonderbouw.weebly.com/tussenletters-in-samenstellingen.html

Slide 12 - Tekstslide