Het eerste deel van de samenstelling is:
een bijvoeglijk naamwoord: rodekool, platteland, hogeschool
een werkwoord: huilebalk, spinnewiel, knorrepot
een versterkend woord: beregoed, reuzeplan,
Het woord is geen samenstelling (maar een versteende uitdrukking). bullebak, duimelot, apekool, kattebelletje (briefje), ruggespraak, schattebout, madelief, spillepoot, zinnebeeld