th1 10.6

Programma

Leerdoelen


Aan de slag

Afsluiten


Programma      15 mei
  • Start
  • Lesdoelen
  • Terugblik 
  • Aan de slag 
  • Afsluiting
 Herhaling
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Programma

Leerdoelen


Aan de slag

Afsluiten


Programma      15 mei
  • Start
  • Lesdoelen
  • Terugblik 
  • Aan de slag 
  • Afsluiting
 Herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen

Aan het eind van deze les ..


.. weet je welke paragrafen je nog lastig vindt uit die hoofdstuk







Slide 2 - Tekstslide

10.5 Oplossingen afronden

Als je gaat afronden lees goed de vraag. Wat is de situatie?




Als je een antwoord exact moet geven, mag je deze niet afronden! 

Laat je antwoord dan in een breuk staan.                                                                                                                         






Vervoersmiddelen (boten, bussen, auto's) rond je af naar boven.
Als je iets wil kopen moet je naar beneden afronderen.

Slide 3 - Tekstslide

Vragen over paragraaf 10.5

Slide 4 - Woordweb

Aan de slag

Maak: 34,35

1) Gemengde opgaven (pw niveau)

en/of

2) Extra oefening basis (herhaling)



Kijk je werk goed na 

met een andere kleur!!




timer
15:00

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link


Afsluiting
Lever een foto in van een opgave die je nog lastig vindt. 
Zodat ik je erbij op weg kan helpen.

Slide 7 - Open vraag

Einde les.
Bedankt voor je aandacht en 
tot de volgende keer!

Slide 8 - Tekstslide

Theorie 

Alle aantekeningen nog even op een rij!

Slide 9 - Tekstslide

VK Formule maken bij een grafiek
  1. Maak een tabel met de waarden die je goed kunt aflezen.
  2. Lees het begingetal/ startgetal af.                                        Snijpunt met de verticale as (horizontale as = 0).
  3. Bereken de stapgrootte.                                                              Wat komt er per stap van 1 horizontaal bij of af.
  4. Noteer de formule.                                                          Uitkomst = begingetal + stapgrootte × invoer 




Slide 10 - Tekstslide

10.1 Uitkomst bekend
  1. Noteer de formule.
  2. Vul in wat je weet.                                     
  3. Reken terug.

                                                                                                       

                       

 4. Controle.




  • Haal eerst het begingetal van de uitkomst af.
  • Deel vervolgens dit door de stapgrootte. 

Slide 11 - Tekstslide

10.1 Uitkomst bekend
B = 5 + 10 u
10 = 5 + 10 u 

10 - 5 = 5 
5 : 10 = 0,5    

Antwoord is u = 0,5.

B is bedrag in euro's, u is het aantal uur
Haal eerst het vaste bedrag / begingetal van de uitkomst af!
Deel vervolgens je uitkomst door de stapgrootte.

Slide 12 - Tekstslide

10.1 Verschil

Formule



Vergelijking                                                                                                                          






Een vergelijking heeft 1 variabele.       Bijvoorbeeld: 3 x + 4 = 10
Een formule heeft 2 verschillende variabelen.     Bijvoorbeeld: y = 3 x + 4

Slide 13 - Tekstslide

10.2 Vergelijkingen oplossen
Bordjes methode (klas 1)



Balansmethode (klas 2 en hoger)                                                                                                                 





Dit kan alleen als je aan een kant van het = teken een variabele hebt staan!
71 = 6q+32

Slide 14 - Tekstslide

10.2 Balansmethode
Vergelijking oplossen met de balansmethode! 
Welke waarde heeft q?   

       71 = 6 q + 32
    
   

Slide 15 - Tekstslide

10.2 Balansmethode
Vergelijking oplossen met de balansmethode! 
Welke waarde heeft q?   

       71 = 6 q + 32
     -32          -32

   

Slide 16 - Tekstslide

10.2 Balansmethode
Vergelijking oplossen met de balansmethode! 
Welke waarde heeft q?   

       71 = 6 q + 32
     -32          -32
      39 = 6 q 

   

Slide 17 - Tekstslide

10.2 Balansmethode
Vergelijking oplossen met de balansmethode! 
Welke waarde heeft q?   

       71 = 6 q + 32
     -32          -32
      39 = 6 q 
      : 6    :6
     
   

Slide 18 - Tekstslide

10.2 Balansmethode
Vergelijking oplossen met de balansmethode! 
Welke waarde heeft q?   

       71 = 6 q + 32
     -32          -32
      39 = 6 q 
      : 6    :6
      6,5 =              
   

Slide 19 - Tekstslide

10.2 Balansmethode
Vergelijking oplossen met de balansmethode! 
Welke waarde heeft q?   

       71 = 6 q + 32
     -32          -32
      39 = 6 q 
      : 6    :6
      6,5 =                 Dus q = 6,5  
   

Slide 20 - Tekstslide

10.3 Grafieken

Wanneer waarden slecht afleesbaar zijn of buiten de grafiek vallen kun je het beste een vergelijking opstellen en deze vervolgens oplossen!


Formule opstellen bij een grafiek!
  1. Maak een tabel met de waarden die je goed kunt aflezen. 
  2. Lees het begingetal/ startgetal af. Snijpunt met de verticale as (horizontale as = 0). 
  3. Bereken de stapgrootte. Wat komt er per stap van 1 horizontaal bij of af. 
  4. Noteer de formule. Uitkomst = begingetal + stapgrootte × invoer  

1
Stel de vergelijking op.
2
Los de vergelijking op.
  • bordjes methode (boek)
  • balansmethode (docent)
3

Slide 21 - Tekstslide