Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Fictie hv
Welkom!
Ga lekker zitten, fijn dat je er bent.
Pak je spullen!
lesboek
schrift
pen
leesboek
1 / 51
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
51 slides
, met
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welkom!
Ga lekker zitten, fijn dat je er bent.
Pak je spullen!
lesboek
schrift
pen
leesboek
Slide 1 - Tekstslide
timer
15:00
Slide 2 - Tekstslide
Deze les
Wat gaan we doen?
We hebben het over fictie
Het doel van deze les is dat jij weet wat het verschil is tussen
fictie
en
non-fictie
en dat je weet wat
personages
zijn.
Slide 3 - Tekstslide
Fictie?
Slide 4 - Tekstslide
Non-fictie
Niet verzonnen
Informatie over een onderwerp
Overtuigen van zijn mening
Uitleg geven
Fictie
Verzonnen
Het doel is amuseren (de schrijver wil dat jij zijn verhaal met plezier leest).
Daardoor kun je soms wegdromen, aan het denken gezet worden of je inbeelden hoe het is om iemand anders te zijn.
Slide 5 - Tekstslide
Personages
- Alle personen die een rol spelen in een verhaal zijn
personages
.
- Het belangrijkste personage over wie het verhaal gaat is de
hoofdpersoon
. Soms heeft een verhaal meerdere hoofdpersonen.
- De overige personages zijn
bijfiguren
.
- Van de hoofdpersoon weet je hoe hij zich voelt en hoe hij denkt.
Je zegt dat het
perspectief
bij de hoofdpersoon ligt.
Slide 6 - Tekstslide
Perspectieven
Er zijn drie soorten perspectieven:
1.
ik-perspectief
2.
hij/ zij-perspectief
3.
wisselend perspectief
Kun je bedenken hoe deze perspectieven zijn geschreven?
Slide 7 - Tekstslide
Aan de slag!
Je kunt zelfstandig aan de slag met de opdrachten.
Wat?
Je maakt opdracht 3 en 4 op p. 71-74.
Hoe?
Noteer de antwoorden in je schrift.
Hulp?
Denk aan Brein-Buur-Baas.
Tijd?
12 minuten.
Uitkomst?
We bespreken het straks.
Eerder klaar?
Bestudeer de theorie over § 3 Smaak op p. 75.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Bespreken van de opdrachten
Ik geef je de beurt en vraag om het antwoord.
Heb je een vraag? Steek je hand op.
Slide 10 - Tekstslide
Even terugblikken
We hebben het vandaag gehad over:
fictie en non-fictie
personages
Heb je een vraag?
Check: wisselt de schrijver bij hij/ zij-perspectief van perspectief tijdens het schrijven?
Slide 11 - Tekstslide
Huiswerk
Denk aan je leesboek!
Slide 12 - Tekstslide
Non-fictie
Niet verzonnen
Informatie over een onderwerp
Overtuigen van zijn mening
Uitleg geven
Fictie
Verzonnen
Het doel is amuseren (de schrijver wil dat jij zijn verhaal met plezier leest).
Daardoor kun je soms wegdromen, aan het denken gezet worden of je inbeelden hoe het is om iemand anders te zijn.
Slide 13 - Tekstslide
Personages
- Alle personen die een rol spelen in een verhaal zijn
personages
.
- Het belangrijkste personage over wie het verhaal gaat is de
hoofdpersoon
. Soms heeft een verhaal meerdere hoofdpersonen.
- De overige personages zijn
bijfiguren
.
- Van de hoofdpersoon weet je hoe hij zich voelt en hoe hij denkt.
Je zegt dat het
perspectief
bij de hoofdpersoon ligt.
Slide 14 - Tekstslide
Perspectieven
Er zijn drie soorten perspectieven:
1.
ik-perspectief
2.
hij/ zij-perspectief
3.
wisselend perspectief
Kun je bedenken hoe deze perspectieven zijn geschreven?
Slide 15 - Tekstslide
Aan de slag!
Je kunt zelfstandig aan de slag met de opdrachten.
Wat?
Je maakt opdracht 1 en 2.
Hoe?
Noteer de antwoorden in je schrift.
Hulp?
Denk aan Brein-Buur-Baas.
Tijd?
10 minuten.
Uitkomst?
We bespreken het straks.
Eerder klaar?
Maak opdracht 3.
Slide 16 - Tekstslide
Even terugblikken
We hebben het vandaag gehad over:
fictie en non-fictie
personages
Heb je een vraag?
Check: wisselt de schrijver bij hij/ zij-perspectief van perspectief tijdens het schrijven?
Slide 17 - Tekstslide
Even terugblikken
We hebben het vandaag gehad over:
fictie en non-fictie
personages
Heb je een vraag?
Check: wisselt de schrijver bij hij/ zij-perspectief van perspectief tijdens het schrijven?
Slide 18 - Tekstslide
Welkom!
Ga lekker zitten, fijn dat je er bent.
Pak je spullen!
lesboek
schrift
pen
leesboek
Slide 19 - Tekstslide
timer
15:00
Slide 20 - Tekstslide
Deze les
Wat gaan we doen?
We hebben het over fictie
Je kent al:
fictie
en
non-fictie
personages
Je gaat leren over
smaak
en
genres
Slide 21 - Tekstslide
Fictie en non-fictie?
Personages
= personen die een rol spelen in een verhaal.
Hoofdpersoon
= ........................................................................
Bijfiguren
= .................................................................................
Slide 22 - Tekstslide
Perspectieven
Welke drie perspectieven heb je geleerd?
1. ......................................
2. ......................................
3. ......................................
Slide 23 - Tekstslide
Inleven en meeleven
Personages roepen vaak gevoelens op bij jou als lezer.
Je vindt het ene personage irritant of juist zielig.
Dat heeft te maken met meeleven of inleven.
Inleven
= je kunt je voorstellen hoe het is om een personage te zijn of om mee te maken wat hij meemaakt.
Meeleven
= je wilt graag dat het goed gaat met een personage. Je hoopt bijvoorbeeld dat hij beter wordt of niet meer wordt gepest
Slide 24 - Tekstslide
Smaak
Iedereen heeft een andere smaak als het gaat om boeken.
Om uit te leggen wat jouw smaak is, kun je iets zeggen over het
onderwerp
of het
genre
.
Pictogrammen
kunnen je helpen bij het ontdekken van het
genre
.
Kun je een genre noemen?
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Aan de slag!
Je maakt opdrachten van Cursus Fictie, § 3 Smaak.
Wat?
Je maakt opdracht 1.
Hoe?
Noteer de antwoorden in je schrift.
Hulp?
Denk aan Brein-Buur-Baas.
Tijd?
15 minuten.
Uitkomst?
We bespreken het later.
Eerder klaar?
Ga verder met opdracht 2.
Slide 27 - Tekstslide
Huiswerk
Je hebt een
leesboek
mee.
Maak af: opdracht 2 van §3 Smaak en genres.
Slide 28 - Tekstslide
Welkom!
Ga lekker zitten, fijn dat je er bent.
Pak je spullen!
lesboek
schrift
pen
leesboek
Slide 29 - Tekstslide
timer
20:00
Slide 30 - Tekstslide
Deze les
We bespreken opdracht 1
Herhalen theorie
Oefenen voor de toets
Slide 31 - Tekstslide
Je weet al..
Fictie = verzonnen verhalen
Non-fictie = waargebeurde verhalen
Hoofdpersonen = de belangrijkste persoon of personen uit een verhaal
Slide 32 - Tekstslide
Hoofdpersoon
Van deze persoon kom je veel te weten,
je leert hem/ haar heel goed kennen in het verhaal.
Het grootste deel van het verhaal beleef je vanuit deze persoon.
De hoofdpersoon heeft in het verhaal een duidelijk probleem of opdracht die opgelost moet worden.
Slide 33 - Tekstslide
Bijfiguren
Bijfiguren zijn minder belangrijk dan de hoofdpersoon.
Over bijfiguren kom je minder te weten.
Bijfiguren leer je minder goed kennen dan een hoofpersoon.
Slide 34 - Tekstslide
Je weet al..
Genre = verhaalsoort
Er zijn verschillende
genres
. Je weet bij welk genre een boek hoort door te kijken naar het belangrijkste onderwerp van het boek
Slide 35 - Tekstslide
Genres
Denk aan:
avonturenverhaal
oorlogsverhaal
liefdesverhaal
probleemverhaal
grappig verhaal
historisch verhaal
sprookje
Slide 36 - Tekstslide
Enne..
Wat is het verschil tussen realistische fictie en non-fictie?
Wat zijn bekende hoofdpersonen?
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Video
Oefenen maar!
Je werkt
zelfstandig
(dus in stilte) aan de oefentoets.
Antwoorden noteer je in je schrift.
Slide 39 - Tekstslide
Huiswerk
Aanstaande dinsdag maken we de toets.
Heb je nog een vraag?
Slide 40 - Tekstslide
Blooket
Tijd om te oefenen!
Slide 41 - Tekstslide
Je weet al..
Genre = verhaalsoort
Er zijn verschillende
genres
. Je weet bij welk genre een boek hoort door te kijken naar het belangrijkste onderwerp van het boek
Slide 42 - Tekstslide
Genres
Denk aan:
avonturenverhaal
oorlogsverhaal
liefdesverhaal
probleemverhaal
grappig verhaal
historisch verhaal
sprookje
Slide 43 - Tekstslide
Enne..
Wat is het verschil tussen realistische fictie en non-fictie?
Wat zijn bekende hoofdpersonen?
Slide 44 - Tekstslide
Slide 45 - Tekstslide
Oefenen maar!
Je werkt
zelfstandig
(dus in stilte) aan de oefentoets.
Antwoorden noteer je in je schrift.
Slide 46 - Tekstslide
v1 fictie
Slide 47 - Tekstslide
hv1 Start fictie
Slide 48 - Tekstslide
Hoofdpersonen
: de belangrijkste persoon of personen uit een verhaal.
Van deze persoon kom je veel te weten, je leert hem heel goed kennen in het verhaal.
Het grootste deel van het verhaal beleef je vanuit deze persoon.
De hoofdpersoon heeft in het verhaal een duidelijk probleem of opdracht die opgelost moet worden.
Slide 49 - Tekstslide
bijfiguren
Bijfiguren zijn minder belangrijk dan de hoofdpersoon.
Over bijfiguren kom je minder te weten.
Bijfiguren leer je minder goed kennen dan een hoofpersoon.
Slide 50 - Tekstslide
Genre
: een verhaalsoort
Er zijn verschillende verhaalsoorten /
genres
:
je weet bij welk genre een boek hoort door te kijken naar het belangrijkste onderwerp van het boek
B
Slide 51 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Fictie th
September 2024
- Les met
45 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
ha1g 6 februari
Januari 2024
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
1BK - Fictie
Oktober 2023
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
2MH - Fictie (les 8)
September 2023
- Les met
11 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
2BK - Fictie
Mei 2024
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Fictie §1, 2 en 3
September 2024
- Les met
11 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
1h Fictie personages meeleven
September 2023
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1,2
Fictie herhaling h1 tm 5 1hv
April 2024
- Les met
51 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1