Financieel Rekenen: De Basis

Financieel Rekenen: De Basis

Leerdoel

Aan het einde van deze les kun je basis financiële berekeningen uitvoeren.

Introduceer het leerdoel van de les en leg uit waarom het belangrijk is voor studenten om deze vaardigheden te leren.

Wat weet jij al over financieel rekenen?

Rente

Rente is de vergoeding die je betaalt voor het lenen van geld. Het wordt uitgedrukt als een percentage van het geleende bedrag.

Leg uit wat rente is en hoe het werkt. Laat enkele voorbeelden zien van renteberekeningen.

Samengestelde Rente

Samengestelde rente is rente die wordt berekend op het oorspronkelijke bedrag plus de rente die al is verdiend.

Leg uit wat samengestelde rente is en hoe het werkt. Geef enkele voorbeelden van samengestelde renteberekeningen.

Inflatie

Inflatie is de stijging van het algemene prijsniveau van goederen en diensten in een economie.

Definieer inflatie en leg uit hoe het van invloed kan zijn op geldwaarde en koopkracht.

Netto Waarde

Netto waarde is het verschil tussen je totale activa en je totale schulden.

Leg uit wat netto waarde is en waarom het belangrijk is om het te kennen. Laat enkele voorbeelden zien van hoe je netto waarde kunt berekenen.

Bruto en Netto Inkomen

Bruto-inkomen is het totale inkomen voordat belastingen en aftrekposten zijn toegepast. Netto-inkomen is het inkomen dat je overhoudt na belastingen en aftrekposten.

Definieer bruto-inkomen en netto-inkomen en leg uit hoe ze van invloed kunnen zijn op financiële beslissingen.

Budgetteren

Budgetteren is het proces van het maken van een plan voor hoe je je geld gaat uitgeven.

Leg uit wat budgetteren is en waarom het belangrijk is om een budget te hebben. Geef enkele tips voor het maken van een budget.

Investeren

Investeren is het uitgeven van geld met de verwachting om het in de toekomst terug te verdienen met winst.

Leg uit wat investeren is en waarom het belangrijk kan zijn voor de financiële stabiliteit op lange termijn. Laat enkele voorbeelden zien van verschillende soorten investeringen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.