Past Simple - Present Perfect

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Past Simple:

Wanneer gebruik je de Past Simple?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Ik weet het niet

Slide 6 - Quizvraag

Past Simple:

Wat zijn de signaalwoorden van de Past Simple?
A
Tomorrow, next week, in 2025,
B
Last month, yesterday, a month ago, in 2012
C
Today, now,
D
again, always, constantly

Slide 7 - Quizvraag

Past Simple:

Welke zin gebruikt de Past Simple?
A
I always walk to school.
B
I am reading a book now.
C
I organised a party past week.
D
Will you come to my party tomorrow?

Slide 8 - Quizvraag

Past Simple:

Welke zin gebruikt de Past Simple?
A
Did you eat eggs for breakfast yesterday?
B
Do you always eat breakfast in the morning?
C
Have you eaten breakfast yet?
D
Has she seen the movie?

Slide 9 - Quizvraag

Past Simple:

Welke zin gebruikt de Past Simple?
A
I have lived in Utrecht for 13 years.
B
I was living in Utrecht.
C
I lived in Utrecht in 2010
D
I am living in Utrecht.

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Present perfect:
Wanneer gebruik je de present perfect?
A
als het al afgelopen is en je hebt te maken met de gevolgen
B
weet het niet
C
wanneer het nog moet gaan gebeuren
D
dat gebeurt nu

Slide 12 - Quizvraag

Present Perfect

Wat is de present perfect?
A
toekomstige tijd
B
verleden tijd
C
onvoltooid tegenwoordige tijd
D
voltooid tegenwoordige tijd

Slide 13 - Quizvraag

Present Perfect:

Welke zin gebruikt de Present Perfect?
A
I love to cycle to school.
B
We often go to church.
C
They haven't seen him yet.
D
I didn't hear him come in.

Slide 14 - Quizvraag

Present Perfect:

Welke zin gebruikt de Present Perfect?
A
She goes home at 8 o'clock.
B
He fell off his bike.
C
She has eaten 3 sandwiches so far.
D
They worked all day yesterday.

Slide 15 - Quizvraag

Present Perfect:

Welke zin gebruikt de Present Perfect?
A
I live in Steenwijk
B
I have lived in Steenwijk
C
I lived in Steenwijk
D
I am living in Steenwijk

Slide 16 - Quizvraag

Present Perfect:

Welke zin gebruikt de Present Perfect?
A
I have lived in Utrecht for 13 years.
B
I was living in Utrecht.
C
I lived in Utrecht in 2010
D
I am living in Utrecht.

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Past Simple
Present Perfect
Daniel broke a window last night
I walked to school yesterday
My computer has crashed
When did you call?
He has finished his work
I have bought a new book
I bought it last week
Our dog has died

Slide 19 - Sleepvraag


The train hasn't arrived on time, so we will be late.
A
Past Simple
B
Present Perfect

Slide 20 - Quizvraag


Tim bought his plane ticket yesterday.
A
Past Simple
B
Present Perfect

Slide 21 - Quizvraag


My grandparents took us out for dinner last night.
A
Past Simple
B
Present Perfect

Slide 22 - Quizvraag


I have never seen that movie.
A
Past Simple
B
Present Perfect

Slide 23 - Quizvraag


When did you buy that?
A
Past Simple
B
Present Perfect

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide