Bloedgroepen

Bloedgroepen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Bloedgroepen

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
Je kunt kruisingschema's maken met de overerving van bloedgroepen.

Let op! Dit staat niet in het boek. Maak aantekeningen!

Slide 2 - Tekstslide

Bloedgroepen

Slide 3 - Tekstslide

Bij bloedgroepen zijn er meerdere allelen. Het allel voor bloedgroep A en het allel voor bloedgroep B zijn onvolledig dominant. Als je beide allelen hebt krijg je bloedgroep AB.
Ook is er een recessief gen. Die zorgt voor bloedgroep 0 (nul eigenlijk)
Voor de bloedgroep wordt de letter 'I' gebruikt. Er is een allel IA, een allel IB en een recessief allel i. 

Slide 4 - Tekstslide

Normaal: Elk gen heeft 2 varianten (allelen)
Maar bloedgroepen: 3 varianten (allelen)
Voor bloedgroepen zijn er 3 allelen.
IA, IB en i
IA en IB zijn beide dominant over i
IA en IB zijn even sterk (onvolledig-dominant): er is dus een intermediair fenotype. (AB)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Iemand met het genotype IA i heeft bloedgroep:
A
A
B
B
C
AB
D
0

Slide 9 - Quizvraag

Iemand met het genotype IA IB heeft bloedgroep:
A
A
B
B
C
AB
D
0

Slide 10 - Quizvraag

Iemand met het genotype i i heeft bloedgroep:
A
A
B
B
C
AB
D
0

Slide 11 - Quizvraag

Vader heeft IA IA
Moeder heeft IA i

Dochter heeft:
A
AB
B
A
C
A of AB
D
A of O

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Link

Slide 14 - Tekstslide

Hoe groot is de kans dat hun kleinkind bloedgroep B zal hebben?

Slide 15 - Open vraag

Vraag 1: Kan een man met bloedgroep B de biologische vader zijn van een kindje met bloedgroep O, als de moeder bloedgroep A heeft? 

Vraag 2: Er bestaat een mogelijkheid dat op de kraamafdeling twee baby’s omgewisseld werden. De eerste baby heeft bloedgroep A en de tweede O. De ouders van het eerste gezin hebben als bloedgroep AB en O, die van het tweede gezin hebben bloedgroep A en B. Kan met zekerheid gezegd worden welke baby bij welke ouders hoort?


Slide 16 - Tekstslide

Antwoorden
Vraag 1: Ja, als vader IBi en moeder IAi =  25% kans op ii

Vraag 2: Zowel bij ouderpaar 1 als ouderpaar 2 is een kind mogelijk met bloedgroep A, maar enkel bij ouderpaar 2 is een kind mogelijk met bloedgroep O. Dus ja: kind met bloedgroep O is van ouderpaar 2, kind met bloedgroep A is van ouderpaar 1. 

Slide 17 - Tekstslide

Afsluiting
Begrijp je het niet neem dan basisstof 10.5 door.
Ook hiervoor geldt: Oefenen, oefenen, oefenen.
Volgende les: Bedenk wat je nog extra uitgelegd wil hebben van de toetsstof.

Slide 18 - Tekstslide