1. Kopieer de zin.
2. Verdeel de zin in zinsdelen door er / tussen te zetten.
3. Benoem elk zinsdeel. Kies uit: wwg – ond – lv – mv – bwb.
Doe dit al in onderstaande voorbeeld:
Mevrouw Baiden / heeft / de hele klas / een ijsje / gegeven.
ond / wwg / mv / lv / wwg