16feb _ 1 _ woordenschat: tegenstellingen

Welkom bij Nederlands 
Welkom bij Nederlands
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands 
Welkom bij Nederlands

Slide 1 - Tekstslide


Heb je nog een mooie sneeuw of schaatsfoto van het afgelopen weekend? :D 

Opwarmertje

Slide 2 - Tekstslide

Stuur een leuke sneeuw- of schaatsfoto :)

Slide 3 - Open vraag

Lesdoelen
Nieuw hoofdstuk!
Woordenschat

Je leert wat een tegenstelling is en kan dit vinden in een zin


Slide 4 - Tekstslide

Wat gaan we doen
- uitleg over nieuw hoofdstuk (Hfd 4 Woordenschat)
- zelfstandig werken in 
break-outrooms 
- check-vragen

Slide 5 - Tekstslide

Huiswerk
Meeste hebben het afgemaakt: Hfd Lezen + Nieuwsbegrip van vorige week = top!!

Aantal ook niet... = 'hv' in Magister.  
Hv kan weg als je het alsnog maakt

Slide 6 - Tekstslide

Wat weet jij over....
Tegenstellingen?

Slide 7 - Tekstslide

timer
0:30
Wat denk jij waar
'tegenstellingen' over gaat?

Slide 8 - Woordweb

H4 Woordenschat
Een tegenstelling zoeken

Slide 9 - Tekstslide

H4 Woordenschat
Woorden die het tegenovergestelde van elkaar zijn, noem je “tegenstellingen”
Mooi – ? 

Vrolijk – ? 

Duur - ? 

Slide 10 - Tekstslide

Woordenschat H4

Tegenstelling: woorden die elkaars tegenovergestelde zijn.

Aan bepaalde woorden kun je zien dat er een tegenstelling in de zin staat. Dat zijn deze woorden: 

  • maar
  • echter
  • toch
  • daarentegen

Slide 11 - Tekstslide

'Games zijn vaak prijzig, maar in de uitverkoop zijn ze goedkoop'.

Staat hier een tegenstelling in?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Welke tegenstelling?

Hoe wist je dat? 

Slide 13 - Tekstslide

'Het liefst blijf ik binnen, toch ga ik naar buiten omdat het moet.'
Wat is de tegenstelling in de zin?
A
blijf - omdat
B
toch - omdat
C
binnen - buiten
D
blijf - moet

Slide 14 - Quizvraag

Tegenstelling = binnen en buiten (tegenovergestelde) 

Hoe wist je dat? 

Slide 15 - Tekstslide

Maak zelf een TEGENSTELLING

Vul aan: Ik vind het niet leuk dat de school dicht is, .........................
(gebruik MAAR, TOCH, DAARENTEGEN of ECHTER)

Slide 16 - Open vraag

Zometeen zelfstandig werken
Uitleg van de oefeningen.
Opdrachten gaan over tegenstellingen zoeken en hoe je dat kan zien 

Slide 17 - Tekstslide

Zelfstandig werken
  • Ga naar Magister, Leermiddelen, Nieuw Nederlands
  • Hfd. 4 - WOORDENSCHAT (een tegenstelling zoeken)
  • Maak de startopdracht + 1 + 2 
Je mag verder werken (=top)

Je blijft in de meeting, in break-outrooms. Ik ben er voor vragen. 
Ong. 15 minuten voor het einde van de les, stoppen we met zelfstandig werken

Slide 18 - Tekstslide

Lesdoelen
  1. Je weet wat een tegenstelling is en kan dit vinden in een zin


Slide 19 - Tekstslide

Wat betekent een 'tegenstelling'?
timer
0:20
A
Synoniem
B
Onbekend woord vinden
C
Extra informatie
D
Woorden die elkaars tegenovergestelde zijn

Slide 20 - Quizvraag

Noem de 4 woorden waaraan je ziet dat er een tegenstelling in de zin staat
timer
0:30

Slide 21 - Open vraag

Wat wist je al over de stof van vandaag?
timer
0:30

Slide 22 - Open vraag

Wat vond je lastig aan de stof/vond je ook een oefening lastig?
timer
0:30

Slide 23 - Open vraag

Ging het goed in de break-outrooms?

Slide 24 - Tekstslide

Straks gaan we verder met deze stof.

Tot straks!!

Slide 25 - Tekstslide